De basis is een tunica: een mouwloos kledingstuk, lang tot de knieën, van linnen of katoen, met een gordel. Vrouwen dragen verder een wollen gewaad (de stola), bijeengehouden met een speld, een fibula. Rijke vrouwen hebben ingewikkelde kapsels.
Klassieke mode en kostuums verwijzen in het bijzonder naar twee soorten oude Griekse kleding, de chiton en de peplum . De eerste, voor beide geslachten, en de tweede voor vrouwen, waren tunieken die over het lichaam werden gedragen en gevouwen.
Mannen en vrouwen in het Romeinse Rijk droegen een tunica. De tunica was een lang kledingstuk van linnen, wol en/of katoen dat rond het middel met een gordel was vastgesnoerd. Bij de mannen hing de tunica op de knie, maar voor de vrouwen was deze langer.
De chiton (Oudgrieks: ὁ χιτών) is een Oudgrieks kledingstuk. Meestal van linnen of wol gemaakt, later ook van katoen en soms zijde. Griekse kleding werd niet op maat gemaakt maar bestond uit rechte lappen stof die verschillende maten hadden.
De klassieke oudheid wordt gevolgd door de middeleeuwen. Sommige historici noemen de overgangstijd tussen oudheid en middeleeuwen de late oudheid, die dan tot ongeveer 600 duurt.
Belangrijke gebeurtenissen waren onder meer de eerste Olympische Spelen in de Oudheid in 776 en de stichting van Rome in 753. De Klassieke periode begon in 510 v.Chr. met de omverwerping van de Atheense tiran Hippias.
Onze prehistorische voorouders aten vroeger veel groenten en fruit, noten en zaden en vlees en vis. Dit 'oervoer' was rijk aan eiwitten en vezels en bevatte amper koolhydraten en verzadigde vetten. Het voedsel was puur en onbewerkt en volgens wetenschappers aten onze voorouders erg gezond.
Kleding voor zowel vrouwen als mannen bestond uit twee hoofdkledingstukken : een tuniek (een peplos of chiton) en een mantel (himation) . De peplos was eenvoudigweg een grote rechthoek van zware stof, meestal wol, omgevouwen langs de bovenrand zodat de overvouw (apoptygma) tot aan de taille zou reiken.
Romeinse tijd
De tunica was een simpel, wijd, lang hemd (soms met mouwen) en een gat voor de hals. Bij de mannen hing het hemd tot net onder de knieën, voor de vrouwen was de tunica langer en sloot nauwer aan. Een gordel (riem) rond de taille hield de tunica iets omhoog. Aan de riem werd een buideltje gedragen.
Losjes gevlochten haar, het zogenaamde glamgodinnenkapsel, en andere soortgelijke knotjes waren ook populair. Het lampadionkapsel (een knot aan één kant van het hoofd) is het populairste Griekse kapsel. Het werd ontworpen om een olielamp te imiteren.
Kleding werd voornamelijk zelfgemaakt en diende vaak voor meerdere doeleinden (zoals beddengoed) . Ondanks de populaire verbeelding en mediavoorstellingen van geheel witte kleding, waren uitgebreide ontwerpen en felle kleuren favoriet. Oud-Griekse kleding bestond uit stukken linnen of wollen stof, die over het algemeen rechthoekig waren.
Een linnen hemd dat werd gevonden in een Egyptisch graf is meer dan 5000 jaar oud en daarmee het oudste geweven kledingstuk dat tot nu toe is ontdekt. Het prachtig genaaide en geplooide hemd is een bewijs van de complexiteit en de welvaart van de oude beschaving die het voortbracht.
Tijdens de Romeinse Republiek droegen vrouwen vaak simpele effen toga's die niet te onderscheiden waren van de toga's die mannen droegen. Dit veranderde zo'n tweehonderd jaar later. Vrouwen ontwikkelden vanaf toen hun eigen kledingstijl. De toga's werden toen exclusief voor mannen en prostituées.
Klassieke stijltypes houden van eenvoud en luxueuze stoffen en materialen. Ze gaan voor elegantie en kwaliteit, ze kleden zich gemakkelijk. Ze hechten meer waarde aan kwaliteit dan aan stijl en mode.
Kleding in het oude Griekenland is behoorlijk kleurrijk gebleken met een grote verscheidenheid aan tinten. Kleuren die gebruikt zijn, zijn onder andere zwart, rood, geel, blauw, groen en paars .
Boerenmannen droegen kousen of tunieken, terwijl vrouwen lange gewaden droegen met mouwloze tunieken en kappen om hun haar te bedekken . Schapenvachten en wollen mutsen en wanten werden in de winter gedragen ter bescherming tegen de kou en regen. Leren laarzen werden bedekt met houten patenen om de voeten droog te houden.
Op hun ene arm hadden ze een speciale bescherming en op hun hoofd droegen ze een helm met veren aan beide kanten. Ze waren de enige gladiatoren die een borstplaat hadden om hun borst te beschermen. Hun schild was lang en rechthoekig, en ze vochten met een kort zwaard. Ze vochten alleen tegen andere provocatoren.
In het oude Griekenland droegen mensen outfits gemaakt uit één stuk stof met gaten voor het hoofd, de peplos en chiton. De peplos was mouwloos en de chiton bedekte een deel van de armen. Bij kouder weer konden mensen er een mantel over dragen, een zogenaamde Himation.
Waarom dragen Romeinen geen broeken? Broeken, daar hielden de Romeinen niet van.
Hoe dan ook, godinnen en andere vrouwelijke figuren met mythologische associaties bleven de peplos dragen in de kunst, omdat de ‘historische’ aard ervan passend werd geacht bij hun ‘tijdloze’ goddelijkheid.
Als ze kleding droegen, was het meestal een eenvoudige lendendoek . Het was vrij ongebruikelijk dat kinderen volledige kleding droegen, zoals chitons en accessoires zoals schoenen. Pas toen ze de schoolleeftijd bereikten, droegen ze dezelfde soorten kleding als volwassenen (zie Afb.
De vrouwen droegen ruim geplooide lange jurken die om het middel met een koord waren ingesnoerd. Daaraan hing vaak, onder hun schort, ook een buideltje. Zij droegen vaak een aantal onderrokken waardoor ze dikker leken. Dat duidde op een goede gezondheid en misschien wel zwangerschap en dus vruchtbaarheid.
De periode van ongeveer 750 v. Chr. tot 500 na Christus wordt vaak de klassieke oudheid genoemd. Dit begrip heeft betrekking op de Griekse en Romeinse beschavingen en laat eerdere Mesopotamische en Egyptische beschavingen buiten beschouwing.
Uit grootschalig (archeologisch) skeletonderzoek van de Universiteit van Cambridge, blijkt dat gezondheid van de mensen in West-Europa - en dus ook Nederland en Utrecht - door de tijd heen fluctueert. Zo waren mensen tussen het jaar 800 en 1000 veel gezonder dan omstreeks 1800.
De Romeinen dronken vooral water en wijn.