0.8 is hetzelfde als 8 tienden, welke hetzelfde is als 4 vijfden.
Een hele is verdeeld in acht gelijke stukken, oftewel: 1 : 8 =. Daar hoort het kommagetal 0,125 en het percentage 12,5% bij. Handig om deze gegevens bij elkaar op een overzichtskaart te hebben! Oefen het rekenen met breuken veel.
9/10 = 0,9.
Om een decimaal getal in een breuk om te zetten, moeten we de decimalen boven hun plaatswaarde zetten. Bijvoorbeeld: in 0,6 staat er een zes op de plaats van de tienden, dus zetten we de 6 boven de 10 om de gelijkwaardige breuk te maken, 6/10.
We veranderen niet de waarde van de breuk omdat we zowel de teller als de noemer door hetzelfde delen. 8 gedeeld door 2 is 4, 10 gedeeld door 2 is 5. En we zijn klaar. 0.8 is hetzelfde als 8 tienden, welke hetzelfde is als 4 vijfden.
Omrekenen van breuk naar percentage
= 3 : 4 = 0,75.
0,6 = 6 / 10. = 3 / 5. ∴ De eenvoudigste vorm van
Converteer het volgende decimaal getal naar een breuk in de eenvoudigste vorm.
1//4 = 2//8. Dus is 1//8 hetzelfde als 25% : 2 = 12,5%.
Op dat moment kan het breuken omrekenen met het ''trucje': als je de noemer en de teller met hetzelfde getal vermenigvuldigt, krijg je een breuk die gelijk is aan de eerste. Bijvoorbeeld: 1/3 is gelijk aan 2/6. Benoem de breuken ook regelmatig als 1 van de 5, 2 van de 10 is evenveel als 1 van de 5 enzovoort.
Een kommagetal kun je ook omzetten naar een breuk zonder visuele ondersteuning. Bepaal eerst welke eenvoudige breuk bij het kommagetal hoort. In het voorbeeld is 0,4 hetzelfde als 4//10. Deze breuk kun je vereenvoudigen door de teller en de noemer te delen door hetzelfde getal.
Instructie. Leg uit dat een breuk uit een teller en een noemer bestaat. Om een breuk gelijknamig te maken moet je er voor zorgen dat de noemers van beide breuken hetzelfde worden. Dit kun je doen door een van de breuken of beide breuken te vermenigvuldigen of te delen.
Breuk naar kommagetal: 1/8 = …
Je maakt weer een staartdeling. Je kijkt naar de 1 en de 8. De 8 past nul keer in de 1. Er komt dus een nul in het antwoord.
Een breuk of gebroken getal is de onuitgewerkte deling van een geheel getal, de teller, door een ander geheel getal, de noemer. De teller telt het aantal door het in de noemer gegeven geheeltallige delen. Tussen de teller en de noemer staat een streep: de breukstreep.
Antwoord: 8% als decimaal is 0,08 .
Het percentage is dus 12,5% .
Van procent naar breuk
Hiervoor geldt: procenten x 1/100 = een breuk. Stel dat 1% een honderdste deel is (1/100), dan zou 30% dus 30×1/100 zijn = 30/100. Om deze breuk te vereenvoudigen kan je kind de teller en de noemer delen door hetzelfde getal.
Antwoord: De breukvorm van 0,6 is 3/5 .
Opgemerkt dient te worden dat 3/4 en 75/100 equivalente breuken zijn. Daarom hebben we de breuk 75/100 gereduceerd tot 3/4 . Met andere woorden, 0,75 is gelijk aan 3/4.
Ze moeten weten dat de strategie van een breuk naar een kommagetal een kwestie van delen is. Wat boven de streep staat deel je door het getal onder de streep (7 : 10). Wanneer je dat doet krijg je 0,7. Kinderen moeten weten dat 0,7 hetzelfde blijft als 0,70.
1/7 deel is dus 80. Voor de som moeten we weten hoeveel 6/7 deel van 560 is. Dat is dan 6 x 80. 6/7 deel van 560 is dus 480.