Heel is een bijvoeglijk naamwoord dat een hoeveelheid aanduidt. Net als andere bijvoeglijke naamwoorden kan het onmiddellijk voor een zelfstandig naamwoord komen. Heel wordt dan volgens de gangbare regels verbogen.
Definitie: als bijvoeglijk naamwoord beschrijft 'whole' iets dat volledig of compleet is, zonder dat er delen ontbreken. Regels: 'whole' kan worden gebruikt om zelfstandige naamwoorden te modificeren om volledigheid of volledigheid aan te geven.
Bijwoorden zijn woorden die een werkwoord, een ander bijwoord, een bijvoeglijk naamwoord, een hele zin of heel soms een zelfstandig naamwoord nader bepalen. Dat wil zeggen: ze geven daar meer informatie over. Er bestaan onder meer: bijwoorden van graad: heel, zeer, nogal, enigszins, hartstikke.
De bijvoeglijke naamwoorden geheel en heel zijn synoniemen in de betekenis 'volledig, volkomen, compleet, integraal'. Geheel heeft een formeel, schrijftalig karakter. Heel is de neutrale vorm.
Heel is een bijvoeglijk naamwoord dat een hoeveelheid aanduidt. Net als andere bijvoeglijke naamwoorden kan het onmiddellijk voor een zelfstandig naamwoord komen. Heel wordt dan volgens de gangbare regels verbogen. (1a) Ze heeft de hele dag op Arend gewacht.
Heel is oorspronkelijk een bijvoeglijk naamwoord dat 'gezond' betekende. Het is verwant met heil ('welzijn') én met het werkwoord helen (in de betekenis 'beter maken').
Bezittelijke voornaamwoorden zijn woorden als hun, haar, zijn, mijn, jouw en ons. Ze geven een bezitsrelatie aan tussen een persoon en een zelfstandig naamwoord. Wat is een bijvoeglijk naamwoord? Een bijvoeglijk naamwoord (adjectief) is een woord dat iets zegt over een zelfstandig naamwoord.
Telwoorden zijn woorden die het aantal of (rang)nummer van iets aangeven. Er zijn twee soorten telwoorden: hoofdtelwoorden en rangtelwoorden. Beide soorten komen in bepaalde en in onbepaalde vorm voor.
Een bijvoeglijk naamwoord is een woord dat een eigenschap of toestand van een ander woord benoemt. In 'de rode auto' is rode een bijvoeglijk naamwoord. Dat geldt ook voor rood in 'De auto is rood.
Een koppelwerkwoord is een werkwoord dat voorkomt in zinnen met een naamwoordelijk gezegde. In bijvoorbeeld 'Ik ben blij' gaat het om iets wat de 'ik' is (namelijk: blij). In deze zin is ben het koppelwerkwoord; blij is het naamwoordelijk deel van het gezegde.
Voorzetsels zijn woorden zoals op, onder, in, door, behalve, tussen en tegen. Ze geven de relatie (bijvoorbeeld tijd, plaats of reden) aan tussen het woord waar ze voor staan en de andere woorden in de zin: tijdens de vakantie, in de scriptie, vanwege het slechte weer.
Verwijswoorden zijn woorden als: hem, haar, die, dit, deze, waar, daar, ervan, erop, daarin, zo'n.Je gebruikt ze om te verwijzen naar een persoon, zaak of gebeurtenis die je eerder hebt beschreven. Gebruik alleen verwijswoorden als duidelijk is waarnaar je verwijst.
Half, whole en quarter kunnen allemaal zelfstandige naamwoorden zijn : Snijd de appel in kwarten. Twee helften maken een geheel.
als trefwoord met bijbehorende synoniemen: heel (bn) : onbeschadigd, volledig, geheel, gaaf, gans, compleet, ongeschonden, intact, onaangeroerd, onaangetast, onaangeraakt.
“Hun” kun je gebruiken als bezittelijk voornaamwoord. Dan verwijst het woord altijd naar meerdere personen. Als persoonlijk voornaamwoord kun je “hun” gebruiken wanneer je er een voorzetsel bij kunt bedenken, zoals aan, van of voor. Als er daadwerkelijk een voorzetsel staat, moet je “hen” gebruiken.
We onderscheiden hoofdtelwoorden en rangtelwoorden. Hoofdtelwoorden noemen een aantal: een, twee, drie, vier, vijf enzovoort.Rangtelwoorden noemen een nummer in een reeks: eerste, tweede, derde, vierde, vijfde enzovoort. We maken ook een onderscheid tussen bepaalde en onbepaalde telwoorden.
Een aanwijzend voornaamwoord is een woord dat iets of iemand aanwijst. Vaak verwijzen aanwijzend voornaamwoorden naar het woord dat er direct achter staat. Voorbeelden van deze woordsoort zijn: 'deze', 'die', 'dit', 'dat' en 'zo'n'.
De volgende woordsoorten worden onderscheiden: werkwoorden, zelfstandige naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, voornaamwoorden, bijwoorden, lidwoorden, telwoorden, voegwoorden, voorzetsels en tussenwerpsels.
Het woord ene staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
De woorden stad, gemeente, dorp, land
Dorp en land zijn onzijdig; dan blijven de verwijswoorden dus het en zijn.
Quite is een graadbijwoord. Het heeft twee betekenissen, afhankelijk van het woord dat erop volgt: ' een beetje, matig maar niet erg' en 'heel, totaal of volledig' : … Wanneer we quite gebruiken met een gradueel bijvoeglijk naamwoord of bijwoord, betekent het meestal 'een beetje, matig maar niet erg'.
Het is allebei juist. 'Een heel fijne vakantie' is wat formeler dan 'een hele fijne vakantie'. In een informele wens zoals 'Een hele fijne vakantie! ' is hele erg gebruikelijk.
'Is' is een deel van het werkwoordelijk gezegde maar bij het ontleden is het geen werkwoord maar een hulpwerkwoord. Het werkwoord is 'zijn'. Is is geen werkwoord, maar een vervoeging. Is ; vervoeging van het werkwoord zijn.