tussen de 173 en 180: vmbo gemengde/theoretische leerweg en havo. tussen de 180 en 185: havo en vwo. tussen de 185 en 200: vwo.
Op de Cito-toets kunnen kinderen een score halen tussen de 500 en de 550. Dit percentiel geeft aan welk type brugklas het beste geschikt is. Het advies havo komt overeen met een percentiel van tussen de 538 en 541.
tussen de 533 en 539: vmbo gemengde / theoretische leerweg en havo. tussen de 540 en 544: havo en vwo. tussen de 545 en 550: vwo.
Dat zijn scores binnen een bepaalde bandbreedte: een Cito-score van 545 tot 550 betekent bijvoorbeeld een vwo-advies.
Het schoolbestuur bepaalt of uw kind wordt toegelaten op de middelbare school. Het schoolbestuur kijkt bijvoorbeeld naar het schooladvies van de basisschool. In het schooladvies staat welk type voortgezet onderwijs het beste bij uw kind past. Bijvoorbeeld vmbo, havo of vwo.
Om geslaagd te zijn voor havo of vwo moet je aan alle van de volgende eisen voldoen: Je hebt voor je centrale eindexamens gemiddeld een 5,5 of hoger behaald. Je hebt maximaal één 5 als eindcijfer voor de kernvakken (wiskunde, Nederlands en Engels). Deze eis wordt ook wel de kernvakkenregel genoemd.
Een score van 549 of 550 wordt slechts behaald door ongeveer de top 5 procent van alle leerlingen. Hoewel de link tussen Cito-score en IQ niet 1-op-1 is, is dit een teken aan de wand, dat zeer slimme leerlingen zich in het voorgezet onderwijs niet ontwikkelen of presteren naar vermogen.
De Cito-toets meet namelijk geen intelligentie, maar schoolse ontwikkeling (rekenen, taal, informatieverwerking).
Iedere leerling die de Centrale Eindtoets heeft gemaakt, krijgt een standaardscore op een schaal van 501 tot en met 550. Op basis hiervan krijgen de leerlingen het best passende brugklastype geadviseerd. Dit jaar behaalden de leerlingen gemiddeld een standaardscore van 535.3.
Leerlingen die uitstromen naar havo/vwo moeten voldoen aan niveau 1S. Plaats hen dus altijd in de hoogste leerroute. Op het regulier onderwijs plaats je in eerste instantie zoveel mogelijk leerlingen in leerroute 1S.
Werkhouding, motivatie en gedrag tellen mee voor schooladvies. Het basisschooladvies is niet alleen gebaseerd op toetsuitslagen. De sociaal emotionele ontwikkeling, motivatie en gedrag wegen ook mee. Dit worden ook wel de 'zachte gegevens' over de leerling genoemd.
Niveau I : goed (beste 20%); percentiel 81 t/m 100 (niveau VWO). Niveau II : ruim voldoende (beste 40%); percentiel 61 t/m 80 (niveau HAVO). Niveau III : voldoende ('beste' 60%); percentiel 41 t/m 60 (niveau VMBO-TL). Niveau IV : onvoldoende (zwakste 40%); percentiel 21 t/m 40 (niveau VMBO-KBL).
Het combinatiecijfer is het gemiddelde cijfer van vakken waarvoor je geen centraal examen doet.
Het definitieve schooladvies wordt havo/vwo.Dit kan alleen als de basisschool vindt dat de bijstelling naar vwo niet in het belang van de leerling is. De school moet dit besluit motiveren. De school stelt het advies niet bij.
Inspectie van het Onderwijs gebruikt resultaten voor toezicht. De Inspectie van het Onderwijs gebruikt de resultaten van scholen op de doorstroomtoets in haar toezicht. Zo houden we bij welke scholen mogelijk ondersteuning kunnen gebruiken. De inspectie kijkt daarnaast ook naar andere zaken.
De Cito-score ligt tussen de 500 en de 550. Het merendeel van de kinderen gaan naar het vmbo, het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs. Voor het vmbo geldt een score van tussen de 501 en 535.
Hoewel de IEP-toets verfrissend aan doet, lijkt ze zich niet veel te onderscheiden van de Cito-toets. De afname is heel kort. De moeilijkheidsgraad loopt op en dat wordt door IEP als een voordeel beschouwd, maar hoeft dat – zeker voor zwakker kinderen – niet te zijn.
Elk leerniveau kan gekoppeld worden aan een gemiddeld IQ: een vmbo-t leerling heeft bijvoorbeeld een gemiddeld IQ tussen de 100 en 107, een havoleerling tussen de 108 en 115 en een vwo-leerling heeft een gemiddeld IQ vanaf 118.
550 voor je CITO-toets hebben gehaald stelt geen ruk meer voor | Klaagbaak (KLB) Ik lees hier net: In 2014 hebben 7.991 kinderen de maximale score van 550 gehaald. Dit is gelijk aan 5,16% van alle leerlingen die de eindtoets maakten.
Geen enkel eindcijfer is lager dan een 6. Het combinatiecijfer mag niet lager zijn dan een 6, maar hier geldt dat de individuele cijfers voor de samenstellende vakken wel lager dan een 6 mogen zijn. Voorbeeld: Een 9 voor maatschappijleer, een 5 voor ANW en een 7 voor het profielwerkstuk levert gemiddeld een 7 op.
Leerlingen met een diploma vmbo-gl/tl met een extra vak hebben daarmee toegang tot de havo. Leerlingen met een havodiploma krijgen onvoorwaardelijk toegang tot het vwo. Scholen mogen geen andere eisen stellen aan doorstromende gediplomeerde leerlingen wat betreft kennis, vaardigheden of leerhouding.
HAVO duurt 5 jaar en bereidt leerlingen voor op het hoger beroepsonderwijs (HBO) . Na het afronden van HAVO kunnen leerlingen ook doorstromen naar leerjaar 5 van VWO. De laatste 2 jaar van HAVO kiezen leerlingen 1 van de 4 profielcombinaties: natuur en techniek; natuur en gezondheid; economie en maatschappij; cultuur en maatschappij.