Perioden verschillen van tijdvakken, maar hebben wel met elkaar te maken. Perioden worden opgedeeld in tijdvakken. Tijdvakken zijn speciaal gecreëerd voor het onderwijs om het verleden op te delen in stukjes. Deze stukjes maken het verleden overzichtelijker en daardoor makkelijker te leren.
Tijdvak 1: Tijd van jagers en boeren (prehistorie tot 3000 voor Chr.) 1. de levenswijze van jagers-verzamelaars; 2. het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen; 3. het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen.
Tijdvak kan verwijzen naar: Tijdperk, een indeling in tijd in bijvoorbeeld de geschiedenis, archeologie of geologie. Tijdvak (geologie), meer specifiek: een tijdperk in de geologie met een bepaalde rang; een onderverdeling van een periode. een periode van een aantal uren in een dag (etmaal)
Tijdvak 9: Tijd van wereldoorlogen (1900 – 1950)
het voeren van twee wereldoorlogen; 41. racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de joden; 42. de Duitse bezetting van Nederland; 43.
De wereldgeschiedenis is onderverdeeld in verschillende tijdvakken of historische periodes: van prehistorie tot de huidige tijd. Deze tijdvakken zijn op hun beurt vaak ook weer onderverdeeld in aparte subtijdvakken. De namen en jaartallen kunnen je gemakkelijk gaan duizelen.
Per betekenis:
1.0 : tijdsruimte met kenmerkende eenheid. 1.1 : historische tijdsruimte. 1.2 : geologische tijdsruimte. 1.3 : levensfase.
Tijdvak 10 is de tijd van Televisie en Computer. Dit tijdvak begint in het jaar 1950 en duurt tot 2000. Het tijdvak beslaat de tweede helft van de twintigste eeuw.
tijdvak 5: tijd van ontdekkers en hervormers (1500-1600)
Inleiding. Tijdvak 1 begint ongeveer 2,5 miljoen jaar geleden en duurt tot 3000 v. Chr. Tijdvak 1 is het langste tijdvak van de tien tijdvakken.
tijdperk, tijdvak, tijd, stadium, seizoen, episode, tijdsspanne, tijdruimte. tijdperk (zn) : tijdvak, tijd, periode, stadium, era, tijdsgewricht.
Inleiding. Dit tijdvak beslaat de periode van grofweg 1600 - 1700. Voor de Nederlandse geschiedenis is dit de periode die bekend staat onder de Gouden Eeuw. Het is een periode van grote economische bloei welvaart en wetenschappelijke belangstelling , die tot voorbeeld diende van veel Europese mogendheden.
Het eerste tijdvak is dat van de Centrale Examens. Samen met alle scholieren in Nederland leg je de examens af voor de vakken die je hebt gevolgd. De examens vinden normaal gesproken plaats in mei. Tijdens het tweede tijdvak kun je herkansingen maken voor de examens die je de eerste keer niet hebt gehaald.
Tijdvak 3: tijd van Monniken en Ridders. Kenmerkende aspecten: De verspreiding van het christendom in Europa. Het ontstaan en de verspreiding van de islam.
De 14e eeuw (van de christelijke jaartelling) is de 14e periode van 100 jaar, dus bestaande uit de jaren 1301 tot en met 1400.
De jaren 1550-1559 (van de christelijke jaartelling) zijn een decennium in de 16e eeuw.
Tijdvak 9: tijd van de Wereldoorlogen. Kenmerkende aspecten: Het voeren van twee wereldoorlogen. De economische wereldcrisis.
Tijdvak 8 geschiedenis - Tijdvak 8: Tijd van burgers en stoommachines (1800-1900) Kenmerkende - Studeersnel.
Tijdvak 7 is de tijd van pruiken en revoluties. Het tijdvak begint rond 1700 en duurt tot ongeveer 1800.
Als je een herkansing gaat maken, kan dit in tijdvak 2, dat is dus de tweede keer dat er examens worden afgenomen. Dit tijdvak vindt plaats in de tweede helft van juni en is bedoeld voor examenkandidaten die tijdens het 1e tijdvak door overmacht verhinderd waren om het centraal examen te maken.
Het jaar 800 is het 100e jaar in de 8e eeuw volgens de christelijke jaartelling.
De geschiedenis van de Middeleeuwen gaat over een hele lange tijd, wel 1000 jaar. Daarom verdelen we deze tijd vaak in twee stukken: de vroege Middeleeuwen van 500 tot 1000 na Christus ( tijd van Monniken en Ridders), en de late Middeleeuwen van 1000 tot 1500 na Christus (Tijd van Steden en Staten).
IJZERTIJD (800 TOT 12 VOOR CHRISTUS)
De IJzertijd is de periode waarin mensen overgingen op het gebruik van ijzer bij het vervaardigen van gereedschap, wapens, et cetera. Omdat de invoering van het gebruik van ijzer per gebied verschilt, is het onmogelijk om precies te zeggen wanneer de IJzertijd begint.
De bronstijd volgt na de steentijd, en is de eerste periode met een metaal: het brons. Na de bronstijd komt de ijzertijd. Het leven van de bronstijdboeren is vergelijkbaar met de nieuwe steentijd, maar het brons zorgt voor veranderingen in de samenleving.