Bij een goed gesprek wil je werkelijk weten wat de ander bezighoudt en toon je oprechte interesse. Je wil de ander beter leren kennen en begrijpen, zonder direct tot een afspraak of oplossing te komen. Een goed gesprek voldoet aan een aantal kenmerken. Het heet ook wel dialoog of samenspraak.
De belangrijkste gesprekstechnieken zijn non-verbale communicatie, de gespreksstijl van de ander herkennen en spiegelen, vragen stellen, actief luisteren, open vragen stellen, de regie nemen, Luisteren, Samenvatten & Doorvragen (LSD) en je boodschap kort en bondig overbrengen.
De sleutel hier is om ervoor te zorgen dat je daadwerkelijk iets te zeggen hebt voordat je je mond opendoet . Zo niet, maak dan gewoon grapjes of, als je Brits bent, spreek ironisch. Vermijd lange, complexe of jargon-gevulde zinnen en houd je boodschap zo duidelijk, simpel en to the point mogelijk.
ANNA: Altijd Navragen, Nooit Aannemen. Vraag altijd na of je goed begrepen hebt wat de ander bedoelt, wil of zegt. Vult het niet in voor een ander, doe geen aannames zonder dit echt te controleren bij de ander.
Luister . Er is een aangeboren verschil tussen luisteren naar wat je gesprekspartner te zeggen heeft en gewoon wachten tot jij weer aan de beurt bent om te praten. "Ik weet dat het moeite en energie kost om daadwerkelijk aandacht aan iemand te besteden, maar als je dat niet kunt, ben je niet in gesprek," zei Headlee.
Je zult dan ook merken dat de nieuwe gesprekstechnieken snel wennen. Van alle technieken zijn de vier basisvaardigheden: Open vragen stellen, Reflectief luisteren, Bevestigen en Samenvatten. Insiders noemen dit ook wel de ORBS-vaardigheden.
Let op non-verbale signalen
Maar liefst 65% van iemands communicatie is onuitgesproken.2 Door aandacht te besteden aan deze non-verbale signalen, kun je veel te weten komen over de persoon en wat hij of zij probeert te zeggen. Als ze bijvoorbeeld snel praten, kan dit een teken zijn dat ze nerveus of angstig zijn.
We leggen hier uit wat de vier gesprekstypen zijn: dialoog, debat, tirade en redevoering. We laten zien hoe elk soort gesprek zich verhoudt tot de twee bovengenoemde aspecten.
In voorgaande jaren heb ik vier soorten communicatie beschreven, maar ik geloof dat er eigenlijk vijf soorten communicatie zijn: verbaal, non-verbaal, schriftelijk, luisterend en visueel .
Er zijn vier belangrijke communicatiestijlen: passieve communicatie, agressieve communicatie, passief-agressieve communicatie en assertieve communicatie. Elke communicatiestijl kan verbaal, non-verbaal, of in geschreven vorm worden weergegeven.
De themafase is de kern van het gesprek waarbij het onderwerp van het gesprek aan bod komt. De themafase loopt in elk gesprek weer anders en is afhankelijk van het doel van het gesprek: Doelengesprek: onderwijsbehoeften in kaart brengen en doelen stellen.
Oma staat voor Oordelen, Meningen en Adviezen. Als je oma dus thuislaat en je eigen oordelen, meningen en adviezen laat voor wat ze zijn ben je beter in staat om met een open houding te luisteren naar de ander.
Smeer NIVEA op je communicatie: Niet Invullen Voor Een Ander. Je denkt te weten wat een ander bedoelt, en vult alvast aan.
Spreek luid en duidelijk (maar niet te luid), zorg ervoor dat je volume voldoende is om gehoord te worden. Vermijd mompelen of te snel spreken, zodat anderen jouw boodschap goed kunnen begrijpen. Leg nadruk op belangrijke woorden in je boodschap. Hierdoor kan de luisteraar de juiste betekenis halen uit wat je zegt.
Fatsoenlijke gesprekken omvatten meer dan (NVC) luisteren.Ze omvatten empathie, medeleven en een verlangen om deelnemers te helpen hun begrip te ontwikkelen . Om samen te komen om een dieper of genuanceerder gedeeld begrip te bereiken.
Een open vraag is een vraag waarop meerdere antwoorden mogelijk zijn. Over het algemeen zijn de antwoorden op een open vraag wat langer, en vragen wat denkwerk. De ander kan kiezen uit meerdere opties. Het tegenovergestelde van een open vraag is een gesloten vraag.