Een meier was vroeger in de volkstaal de naam van een briefje van 100 gulden. Het is een afleiding van het Hebreeuwse woord mei'oh, dat 'honderd' betekent. Als gevolg van uitsluiting van andere ambachten, hielden sommige Joden zich bezig met financiële beroepen.
Het 1.000 guldenbiljet kreeg een rode keerzijde (rug), en al gauw werd dit in de volksmond een rooie rug genoemd. Het biljet van 25 gulden, met een gele keerzijde, werd het geeltje.
Zo kreeg het f 60 biljet een groene kleur en het f 25 biljet een gele. Vanwege deze herkenbaarheid ontstonden in de volksmond bijnamen: de groene f 60 werd een groentje en de f 25 een geeltje.
Bekende biljetten die ingevoerd werden, waren de zonnebloem (50 gulden), snip (100 gulden) en de vuurtoren (250 gulden).
Een meier was vroeger in de volkstaal de naam van een briefje van 100 gulden. Het is een afleiding van het Hebreeuwse woord mei'oh, dat 'honderd' betekent.
De 5 centen staan ook bekend als stuivers. Onder Willem 1 heeft de 5 cent een W op de voorzijde afgebeeld en wegen deze munten ca. 0.846 gram en zijn van zilver. Vanaf 1848 t/m 1887 zijn de stuivers kleiner geworden met 12,5 mm doorsnede, maar nog steeds van zilver, het gewicht van deze kleine stuiver is 0.685 gram.
'Roodje' en 'geeltje'
Daar komen de uitdrukkingen 'een rooie rug' of 'een roodje' voor 1000 gulden en 'een geeltje' voor 25 gulden vandaan. Overigens was 200 gulden begin vorige eeuw een vermogen. Een huis kostte toen gemiddeld rond de 1000 gulden en een arbeider verdiende circa 20 gulden per week.
Betekenis-definitie rug: Bargoens: bankbiljet van duizend (gulden of euro). Ook: rooie rug of rooie. - DFB | De Financiële Begrippenlijst. Meervoud: jaaropgaven.
Er zijn 7 verschillende eurobankbiljetten: van € 5, € 10, € 20, € 50, € 100, € 200 en € 500. De afbeeldingen op de biljetten zijn in alle eurolanden hetzelfde. Ieder biljet heeft een serienummer.
de bijnaam voor een bankbiljet van honderd Nederlandse gulden.
Een joetje (of joet, joedje, juutje) is tien gulden. De benaming komt uit het Hebreeuws.In het Hebreeuwse alfabet is de letter jod (ook wel uitgesproken joed) de tiende letter. Via het Jiddisch kwam het in het Nederlands terecht.
In beleidsmatige teksten komen ook de schrijfwijzen keuro, kEuro en kEUR wel voor in de betekenis 'kilo-euro', oftewel '1000 euro'.
- Joet(je) of juut(je). Van de Hebreeuwse letter jod, de tiende letter van het alfabet, die als getalswaarde 'tien' heeft.
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] (Bargoens), honderd gulden.
Barki betekent 'biljet van honderd gulden; bedrag van honderd gulden'. In het Surinaams kunnen die twee woorden door iedereen gebruikt worden, maar het is wel informele taal. In Nederland zijn die woorden geleend uit het Surinaams, maar worden ze vooral door jongeren in de grote stad gebruikt.
Een piek was de benaming van een Nederlandse munt van één gulden.
Onze allereigenste munt is de stuiver. Stuiver is een zuiver Nederlands woord, afgeleid van het werkwoord stuiven. De stuiver stamt uit 1449. Oorspronkelijk waren er vuurijzers op afgebeeld, waar stuivende vonken vanaf sprongen.
Wat is een 25 gulden geeltje? In de periode 1861-1923 werd een geelkleurig bankbiljet van 25 gulden ook wel een geeltje gulden genoemd. Dit kwam omdat het biljet voorzien was van een kleurenopdruk in de kleur geel. Ondanks dat na 1909 het briefje van 25 gulden niet meer geel was, bleef deze benaming nog veel gebruikt.
Tijdens de koloniale periode gebruikten mensen een mix van munten uit andere landen. Een populaire munt was de Britse penny, waarnaar onze cent is vernoemd . In 1857 droeg het Congres de Munt op om de cent kleiner te maken en het koper met nikkel te mengen. Mensen vonden de kleinere cent gemakkelijker te gebruiken.
De bestaande €500-bankbiljetten blijven wettig betaalmiddel, dat wil zeggen dat u ze nog steeds kunt uitgeven en sparen. Lees hierover meer op de website van de ECB.
De bijnaam voor het 1000 guldenbiljet was rooie of rooie rug, maar dit werd té vulgair gevonden en werd daarom alleen nog "rug" genoemd.
Het £100-biljet is momenteel de grootste coupure van bankbiljetten die door The Royal Bank of Scotland worden uitgegeven. De huidige Ilay-serie bankbiljetten werd voor het eerst uitgegeven in 1987. Deze bankbiljetten bevatten een portret van Lord Ilay, de eerste gouverneur van de bank, op de voorkant. De afbeelding van Lord Ilay wordt ook gebruikt als watermerk op de bankbiljetten.