In de standaardtaal gebruiken we neef zowel voor 'de zoon van iemands
achterneven en achternichten (kleinkinderen van broers of zussen); neven en nichten (kinderen van broers of zussen van de ouders); oudooms en oudtantes (ooms en tantes van de ouders).
Nee, de vrouw van je neef is de vrouw van je neef. Zulke titels ("Nichte") zijn gereserveerd voor bloedverwanten. Meestal wordt de aanduiding "in law" gebruikt omdat de relatie een wettelijke (huwelijks)status is, geen bloedverwantschap.
Het kind van een neef of nicht is een achterneef/achternicht. Hier is opnieuw onderscheid tussen een kozijnskind van een kozijn en een achterneef/achternicht van een oom- of tantezeg(st)er.
Achterneef/-nicht: hij of zij heeft dezelfde overgrootouders, maar niet dezelfde grootouders. Achterachterneef/-nicht: hij of zij heeft dezelfde overovergrootouders. Achteroom/-tante: hij of zij is een neef/nicht van je vader of moeder. Oudoom/-tante: hij of zij is een broer of zus van je grootouders.
Eerstegraads familieleden: partner*, ouders (ook adoptie- en stiefouders), schoonouders, kinderen (ook adoptie- en stiefkinderen), schoondochters- en zonen. Tweedegraads familieleden: broers en zussen, kleinkinderen, grootouders, schoonzussen en zwagers, stiefbroers- en zussen.
Je moeder is 1e graads (in rechte lijn). Je opa is 2e graads (in rechte lijn). Je zus is 2e graads (in zijlijn): moeder (1) – zus (2). Je tante is 3e graads (in zijlijn): moeder (1) – oma (2) – tante (3).
In het boek Schaduwkind schrijft P.F. Thomése: “Een vrouw die haar man begraaft, wordt weduwe genoemd, een man die zonder zijn vrouw achterblijft, weduwnaar. Een kind zonder ouders is wees.
Een tante is een derdegraads bloedverwantschap. Degene van wie iemand een tante is wordt een neef (man) of nicht (vrouw) genoemd.
oudooms en oudtantes (oom of tante van ouders) van uw partner.
neef/schoondochter: echtgenoot van neef/nicht van echtgenoot. neef/schoondochter: echtgenoot van neef/nicht van echtgenoot . mede-neef/schoondochter: echtgenoot van neef/nicht van echtgenoot.
De kinderen van je eerste neven en nichten zijn je eerste achterneven en achternichten. Je tweede neef of nicht is het kleinkind van een broer of zus van je grootouders.
Oudoom of oudtante: de broer of zus van je opa of oma. Oftewel de oom of tante van je vader of moeder. Overoudoom of overoudtante: de broer of zus van je overgrootvader of overgrootmoeder. Oftewel de oom of tante van je opa of oma.
Wettelijk is er bij voortplanting tussen neef en nicht dus geen sprake van incest.Inteelt is het wel.
Definitie en voorbeelden van directe familie
Zelfs als twee mensen niet door een huwelijk maar door een geregistreerd partnerschap of samenwonen met elkaar verbonden zijn, kan directe familie een aanvraag indienen. Leden van iemands directe familie kunnen zo ver gaan als neven en nichten, grootouders, overgrootouders, tantes, ooms en zelfs verder.
Neven en nichten zijn vierdegraads verwanten van de overledene (vier geboorten namelijk, geboorte overledene (1), geboorte ouder (2), geboorte oom/tante (3), geboorte neef/nicht (4)). Aangetrouwde familieleden zijn geen bloedverwanten, maar aanverwanten.
Het beste antwoord. Achterneef of achternicht. Je ouders worden 'oudoom en oudtante' en je grootouders worden dan 'overgrootvader en overgrootmoeder.
ACHTERNIEF/NEEF: De kinderen van je broers en zussen zijn je neven en nichten . De kinderen van je neven en nichten (de kleinkinderen van je broers en zussen) zijn je achterneven en nichten, en hun kinderen zijn je achterachternichtjes en -nichten.
Dat kind zou dan ook je neef of nicht zijn. Het kind van je eerste neef of nicht is je "achterneef" of "achternicht". En dan zouden jouw kind en het kind van je neef/nicht tweede neven/nichten zijn.
Een kind kan dan naar een pleeggezin gaan. Hierbij geldt een hiërarchie: er moet eerst gekeken worden naar een netwerkplaatsing. Daarna naar een pleeggezin en pas daarna naar een instelling.
Er is geen woord dat een vrouw beschrijft die geen kinderen heeft, behalve het tegenovergestelde van moeder of afwezigheid van kinderen. Onvruchtbaar.Kinderloos.Kinderloos.
Binnen een zorgregeling kan de verdeling van de zorg- en opvoedtaken 50/50 zijn, maar ook een minder gelijke verdeling zoals 70/30. Een zorgregeling met een ongeveer gelijke verdeling noemen we co-ouderschap.
Tweedegraads familieleden: broers, zussen, kleinkinderen, opa's, oma's, schoonzussen, zwagers, stiefzussen, stiefbroers. Derdegraads familieleden: ooms, tantes, neven en nichten (kinderen van een broer of zus), overgrootouders, achterkleinkinderen.
Als de ouders familie zijn van elkaar (bloedverwantschap) is een deel van hun genen (DNA) hetzelfde. Want dat komt van dezelfde voorouders. Als je een kind krijgt met een familielid, is er een iets hogere kans op een kind met een erfelijke ziekte. Dit geldt vooral voor ziektes die autosomaal recessief overerven.
Familie (eigen of aangetrouwd) in eerste graad. Dit zijn: partner (via huwelijk, geregistreerd partnerschap of samenlevingscontract) ouders (inclusief stiefouders en adoptieouders)