Ook artikel 54 RVV geldt dus op een privé parkeerplaats. Bij het wegrijden uit een parkeervak verleen je verplicht voorrang.
Als je een uitrit verlaat, denk bijvoorbeeld aan een woonerf of een parkeerplaats, moet je al het andere verkeer voorrang geven.
Voorrangsregels voor voetgangers
tegenkomen moeten al het tegemoetkomend verkeer voor laten gaan, dus ook voetgangers. Bestuurders die een bijzondere manoeuvre uitvoeren (zoals wegrijden vanuit een parkeerplaats ð
¿️ of een uitrit uitrijden) moeten al het verkeer voor laten. Dus ook voetgangers.
Voorrangsregels woonwijk
Stel: je rijdt richting een kruispunt in een woonwijk. Van rechts komt een tegenligger aan. Als deze persoon uit een uitrit komt, heb jij voorrang.
In principe geldt dat bestuurders die van rechts komen op gelijkwaardige kruispunten voorrang krijgen. Maar dat geldt ook weer niet altijd. Zo gaan verkeerstekens zoals haaientanden boven verkeersregels en gaan verkeerslichten weer boven verkeerstekens. Verder worden voetgangers niet als bestuurders gezien.
Bestuurders moeten voetgangers op of voor een zebrapad die op punt staan over te steken, voor laten gaan. Is er geen oversteekplaats, dan zijn bestuurders niet verplicht je voor te laten gaan. Uitzondering hierop zijn blinden en slechtzienden met een blindengeleidestok en personen die zich moeilijk voortbewegen.
Het erf is een plek voor kinderen, voetgangers en fietsers. Zij mogen het erf over de volle breedte gebruiken. Wanneer je het erf verlaat moet je voorrang verlenen aan alle andere verkeersdeelnemers.
Als je af wilt slaan moet je het verkeer dat van dezelfde weg gebruik maakt voor laten gaan. Als je linksaf wil slaan moet je bestuurders die op dezelfde kruising rechtsaf willen slaan voor laten gaan. Een trambestuurder hoeft nooit voorrang te verlenen bij het afslaan.
Het verlaten van een uitritconstructie is dus een bijzondere manoeuvre of bijzondere verrichting. In een dergelijk geval dient de persoon die een uitrit verlaat dus iedere andere verkeersdeelnemer voorrang verlenen. Deze voorrang geldt dus niet alleen voor bestuurders, maar ook voor voetgangers.
Achteruitrijden en uitparkeren (wegrijden uit een parkeervlak) zijn bijzondere manoeuvres. Bij het achteruitrijden en uitparkeren verleent de bestuurder daarom voorrang aan al het andere verkeer. Bij een aanrijding betaalt de uitparkerende bestuurder de schade.
Over het algemeen geldt dat als u na het parkeren invoegt in het verkeer, u voorrang moet verlenen aan andere bestuurders , aldus SafeMotorist.com. Soms kan een bestuurder op de invoegstrook voorrang aan u verlenen. Als dat zo is, zwaai dan om hem te bedanken en rijd voorzichtig achteruit.
Een parkeerterrein kan deze functie vervullen. Dit was bijvoorbeeld het geval in de uitspraak van de Raad van State van 28 augustus 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:2917). Daarin kwam de Raad van State tot de conclusie dat het parkeerterrein een openbare weg in de zin van de Wegenwet was geworden.
Wegrijden uit het parkeervak en een aanrijding
Daarom zal de bestuurder die beslist om vanaf een parkeerplaats vooruit te rijden of achteruit te rijden, voorrang moeten verlenen aan het overige verkeer. Ontstaat er dan een aanrijding op de parkeerplaats, dan is deze bestuurder in principe aansprakelijk voor de schade.
Een bestuurder die een manoeuvre wil uitvoeren moet voorrang verlenen aan de andere weggebruikers. Dit wordt aldus voorzien in artikel 12.4 van het weg verkeersreglement.
Samengevat: Komt u via een 'normale doorgaande weg' aanrijden op een kruising dan heeft verkeer van rechts voorrang. Komt u uit een parkeergarage, vanaf een parkeerterrein, uit een uitrit van een woning oid, de kruising oprijden, dan zult u alle verkeer voor moeten laten gaan, zelfs voetgangers.
Als er geen oversteekplaats is, ben je als bestuurder niet verplicht voetgangers voorrang te geven, tenzij de voetganger blind is, slecht ziet en een blindengeleidestok gebruikt, of zich moeilijk voortbeweegt. Voetgangers moeten altijd het voetpad of de stoep gebruiken.
Artikel 49 van het RVV zegt dat bestuurders blinden die zijn voorzien van een witte stok met één of meer rode ringen voor moeten laten gaan. Dit geldt overigens voor alle personen die zich moeilijk voortbewegen. Bij mensen die zich moeilijk voortbewegen kun je denken aan voetgangers met een stok, looprek of rollator.
Het is zeker niet zo dat een zone 30 automatisch een voorrang voor voetgangers inhoudt. Voetgangers hebben enkel voorrang om de rijbaan over te steken op zebrapaden. Er zijn uiteraard uitzonderingen, zoals bij een woonerf, waarbij de voetgangers de volledige baanbreedte mogen innemen.
Deze markering benadrukt het hoogteverschil. Je rijdt een drempel op. Een kruising met deze markering aan alle zijden is een gelijkwaardige kruising. Hier hebben bestuurders van rechts voorrang.
Op een woonerf gelden geen speciale voorrangsregels. Voetgangers en fietsers hebben dus niet altijd voorrang op een woonerf, zoals sommige mensen denken. Bij het inrijden of verlaten van een woonerf kan er sprake zijn van een uitrit, waar bestuurders al het andere verkeer voor moeten laten gaan.
Wie als automobilist een uitrit verlaat, verricht zoals dat heet een 'bijzondere manoeuvre', juridisch gezien, waarbij je al het kruisende verkeer voorrang moet verlenen, ook voetgangers. Het kan best zijn dat die kennis bij veel mensen wat is weggezakt.
De hoofdregel is dat bestuurders voorrang moeten verlenen aan andere bestuurders die van rechts komen. Maar er zijn een aantal uitzonderingen. Bestuurders op een onverharde weg moeten voorrang verlenen aan bestuurders op een verharde weg. Bestuurders moeten voorrang verlenen aan een tram.
Verlaat je een woonerf? Dan moet je voorrang verlenen aan al het verkeer. Een woonerf is vooral bedoeld voor voetgangers, fietsers en spelende kinderen. Houd daar dus rekening mee als je een woonerf betreedt.