ontwikkeling, spelontwikkeling en geloofsontwikkeling.
Op basis van deze definitie valt op te maken dat een aantal factoren van belang zijn binnen de cognitieve ontwikkeling, namelijk het geheugen, de cognitie en de aandachtsfunctie.
De belangrijkste onderdelen van Eriksons model voor menselijke ontwikkeling zijn: fase één, zuigelingentijd, vertrouwen versus wantrouwen; fase twee, peutertijd, autonomie versus schaamte en twijfel; fase drie, kleuterjaren, initiatief versus schuldgevoel; fase vier, vroege schooljaren, vlijt versus minderwaardigheid; fase vijf, adolescentie, identiteit ...
(1) Ontwikkeling is een continu proces dat regelmatig plaatsvindt . (2) De groei in het ontwikkelingsproces varieert van persoon tot persoon, afhankelijk van de gezondheid, genetische eigenschappen en het voedsel dat ze consumeren. (3) De ontwikkeling volgt het juiste patroon in de groei van de zuigeling tot aan de dood.
Er zijn drie principes van groei en ontwikkeling: het cefalocaudale principe, het proximodistale principe en het orthogenetische principe . Deze voorspelbare patronen van groei en ontwikkeling stellen ons in staat te voorspellen hoe en wanneer de meeste kinderen bepaalde kenmerken zullen ontwikkelen.
Twee kenmerken van ontwikkeling zijn verandering en voortuitgang. Ontwikkeling is het veranderingsproces waarbij de combinatie van groei, rijping en leren leiden tot een hoger functioneringsniveau. Bij rijping gaat het dan om lichamelijke groei. Bij leren gaat het om het verwerven van kennis, inzicht en vaardigheden.
In het alledaagse spraakgebruik spreekt men tot een leeftijd van 12 à 14 jaar van kinderen, wat min of meer overeenkomt met 'Een kind is een mens van geboorte tot de puberteit. ' Daarna spreekt men van 'jongere', 'tiener' of 'puber'.
Door al die fasen en mijlpalen in de gaten te houden, zorg je ervoor dat je kind op schema groeit en zich ontwikkelt. Hoewel elk kind in zijn eigen tempo groeit, zijn er vijf hoofdfasen van de kinderontwikkeling die ze doorlopen: pasgeboren, baby, peuter, kleuter en schoolgaande leeftijd .
De prepuberteit begint bij ieder kind op een ander moment. Gemiddeld zijn jongens 11,5 jaar oud.Bij meisjes begint het vaak iets eerder, als ze 10,5 zijn.
Fysieke ontwikkeling omvat groei en veranderingen in het lichaam en de hersenen, de zintuigen, motoriek en gezondheid en welzijn. Cognitieve ontwikkeling omvat leren, aandacht, geheugen, taal, denken, redeneren en creativiteit. Psychosociale ontwikkeling omvat emoties, persoonlijkheid en sociale relaties.
Todaro schetst drie ontwikkelingsdoelstellingen: 1) Het verhogen van de levensstandaard door inkomensgroei en toegang tot diensten, 2) Het creëren van omstandigheden om het zelfrespect te verbeteren door middel van instellingen die de menselijke waardigheid bevorderen, en 3) Het vergroten van de keuzevrijheid.
In het schema ontwikkelingsaspecten en om- gevingsinteractie worden de volgende ontwik- kelingsgebieden onderscheiden: lichamelijke ontwikkeling, motorische ontwikkeling, cogni- tieve ontwikkeling, seksuele ontwikkeling, per- soonlijke ontwikkeling en sociaal-emotionele ontwikkeling.
Adolescentie (leeftijd 13-20)Vroege volwassenheid (leeftijd 21-35)Middelbare volwassenheid (leeftijd 36-50)Late volwassenheid (leeftijd 51-65)
De stadia zijn: sensomotorische fase, 0-2 jaar; preoperationele fase, 2-7 jaar; concreet operationele fase, 6-12 jaar; en de formeel operationele fase, 12 jaar en ouder.