Het symbool voor optellen is het plusteken (+).
Als je grote getallen moet optellen kun je ze het beste onder elkaar zetten. Belangrijk hierbij is dat je ze juist neerzet. Dan bedoel ik dat je de enkelen, de tientallen, de honderdtallen en duizendtallen recht onder elkaar zet.
Optellen & aftrekken met negatieve getallen
Als je een negatief getal ergens bij optelt, moet je het getal ervan aftrekken. Je kan het dus gewoon zien als een aftreksom. Als er een min en een plus (- +) naast elkaar staan, veranderen ze in een min (-). Bijvoorbeeld: 5 + – 3 = 2.
Optellen in wiskunde is een proces van het combineren van twee of meer getallen . Addenden zijn de getallen die worden opgeteld, en het resultaat of het uiteindelijke antwoord dat we na het proces krijgen, wordt de som genoemd.
Andere woorden voor optellen zijn adderen, bijrekenen, bijtellen, erbij tellen, meerekenen en samentrekken.
Om de som van sommige addenden te vinden, neem je een getal als 5 en dan een ander getal, zoals 7, en probeer je erachter te komen welk getal je krijgt als je die twee combineert . In dit geval krijg je 12 als je 5 + 7 combineert. Het + symbool wordt het "plusteken" genoemd en is het symbool dat we gebruiken om aan te geven dat we twee getallen bij elkaar moeten optellen.
Het wordt weergegeven als een korte horizontale lijn: −, en uitgesproken als 'min' of 'minus'. Het woord is afgeleid van het Latijnse 'minor' dat 'minder' betekent. De boekhoudkundige notatie voor minus is −/− . In commercieel bereik wordt in plaats daarvan ook het teken ⁒ (of de karaktervolgorde ./. )
Een volledig venndiagram geeft de vereniging van twee verzamelingen weer. ∩: Snijpunt van twee verzamelingen. Het snijpunt laat zien welke items worden gedeeld tussen categorieën.
Het ® – teken vertegenwoordigt een 'registered trademark' en geeft aan dat een woord of logo geregistreerd is als merk. Dat betekent dat het merk is opgenomen in een merkenregister. Ook hier geldt dat het gebruik van dit symbool in de Benelux niet vereist is voor het verkrijgen van merkenrechtelijke bescherming.
In de afbeelding zie je drie voorbeelden. Het eerste voorbeeld is 846 + 133. Bij optellen begin je aan de rechterkant en tel je de getallen die onder elkaar staan bij elkaar op. Onder de streep schrijf je het getal dat hier uitkomt: 6 + 3 = 9 & 4 + 3 = 7 & 8 + 1 = 9.
Met =SOM(ONDER) worden de getallen opgeteld in de kolom onder de geselecteerde cel. Met =SOM(RECHTS) worden de getallen opgeteld in de rij rechts van de geselecteerde cel. Als u wijzigingen aanbrengt in de getallen die u aan het optellen bent, selecteert u de som en drukt u op F9 om de nieuwe resultaten weer te geven.
Wanneer we optellen, combineren we getallen om het totaal te vinden. Wanneer we optellen, lijn dan altijd de addenden, de twee getallen die worden gecombineerd, op elkaar uit volgens hun plaatswaarden. Tel eerst de getallen in de eenhedenkolom op, dan de tientallenkolom en ten slotte de honderdenkolom om de som of het totaal te krijgen .
Een teken heeft altijd maar één betekenis, een symbool meerdere betekenissen. Een symbool geeft te denken over de hoofdzaken van het leven. Ook menselijke, dierlijke, halfmenselijke of bovenmenselijke figuren hebben binnen godsdiensten soms een heel specifieke betekenis.
Het symbool voor de reële getallen is ℝ.
Heeft een leerling (nog) niet voldaan aan een toets/opdracht die meetelt voor het rapport, dan plaatst de docent een sterretje.
Definitie 5.1: Element van verzameling.
We zeggen dat a een element is van A, als a één van de objecten van A is. Dit noteren we met a ∈ A. We zeggen dat a geen element is van A, als a niet één van de objecten van A is. Dit noteren we met a ∈ A.
Het is-niet-gelijk-aan-teken of ongelijkheidsteken is het wiskundige symbool ≠ voor de ongelijkheidsrelatie, dat aangeeft dat de twee operanden aan weerszijden van het symbool niet gelijk zijn aan elkaar. Daarmee is dit symbool dus de tegenhanger van het bekendere isgelijkteken (=).
Plusminus komt van het Latijn en betekent in het Nederlands dagelijks spraakgebruik min of meer of ongeveer.
Als men dringend iets wil weten, worden er ook meer vraagtekens achter elkaar geplaatst, al is dit in het Nederlands ongebruikelijk. Soms worden ze gecombineerd met uitroeptekens (!), bijvoorbeeld: Ben je helemaal gek geworden?!
De schuine streep (/) heeft verschillende functies. Ze wordt meestal gebruikt om een keuzemogelijkheid aan te geven. Voor en na een schuine streep wordt over het algemeen geen spatie gezet. Ik kom wel/niet naar de informatieavond.
Het antwoord is 5050 , het is een programmeeroefening die ik soms doe. Wiskundig gezien kun je dit echter veel sneller in je hoofd doen dan dat je een programma kunt schrijven om het te doen. Hoeveel van deze sommen zijn er? Het zijn duidelijk 100/2 = 50 sommen.
Bij cijferend optellen zet je de getallen van de som onder elkaar met het grooste getal bovenaan en reken je van rechts naar links.
Tel de getallen in de enen-kolom op, d.w.z. 8 + 3 = 11. Nu wordt 1 in de enen-kolom geschreven en 1 wordt doorgeschoven naar de tientallen-kolom. Ga verder en tel de getallen in de tientallen-kolom op, d.w.z. 6 + 2. Omdat 1 werd doorgeschoven van de enen-kolom, tellen we op: 6 + 2 + 1 = 9.