Dagrijlichten bestaan voor auto's uit twee witte lampen, tussen 250 en 1500 mm boven het wegdek aan de voorzijde van het voertuig geplaatst op een afstand van minimaal 600 mm van elkaar (minimaal 400 mm uit elkaar wanneer het voertuig smaller is dan 1300 mm).
Stadslichten dienen alleen gevoerd te worden wanneer uw auto geparkeerd staat in een donkere straat. Dimlichten dienen gevoerd te worden bij slecht zicht, zowel in het donker als overdag bij bijvoorbeeld regenbuien. Dagrijverlichting dient er voor om uw voertuig overdag beter zichtbaar te maken.
Wat zijn dagrijlichten in een auto? Bij auto's die ermee zijn uitgerust, zijn de DRL's de lampen in uw koplampen die aan blijven tijdens het rijden overdag. De auto heeft een zonlichtsensor en schakelt over op de normale koplamplampen als het buiten donker wordt.
Elke auto die na 2010 op de markt is verschenen, heeft ze: dagrijlichten. Vaak aangeduid als DRL (Daytime Running Lights). Het is bijna altijd led-verlichting.
Overdag voer je dagrijverlichting of dimlicht
Sinds 2011 hebben nieuwe auto's standaard dagrijverlichting, ook wel afgekort tot DRL (Daytime Running Lights). Overdag schakelen auto's automatisch de dagrijverlichting in. Wat veel mensen echter niet weten, is dat alleen de koplampen dan branden.
Je moet de hele dag dagrijverlichting gebruiken. Ze gaan automatisch aan, dus je hoeft niet te onthouden om ze aan of uit te zetten. Zorg er alleen voor dat je ze 's nachts niet gebruikt in plaats van dimlicht.
De dagen worden rap korter en het verkeer moet zich vaker een weg banen door mist en regen. Lampen aan is dan het devies voor automobilisten. Sinds 2011 is op auto's de dagrijverlichting verplicht, dankzij Europese regelgeving.
Het is belangrijk om de visuele signalen te herkennen die voertuigen met DRL onderscheiden van voertuigen met grote koplampen: Dagrijverlichting: De koplampen aan de voorzijde zijn aan, maar de achterlichten blijven uit .
Welke lichten aanzetten om in regenweer te rijden? Als het regent en het zicht minder dan 200 m is, zet dan je standlichten aan. Bij hevige regen (zicht minder dan 100 m) zet je je dimlichten aan, je mistlicht(en) achteraan en eventueel je mistlichten vooraan.
De intensiteit van een daglichtlamp moet in ieder geval 10.000 lux zijn. Een lux is het licht van een kaars. Echt daglicht van de zon kan wel 150.000 lux zijn, dus deze lichtsterkte valt nog best mee.
Veel autofabrikanten, zoals Acura/Honda, Lexus/Toyota/Scion, Dodge/Chrysler, Mazda en Subaru, kiezen ervoor om de grootlichtfunctie te gebruiken als dagrijverlichting. Dit betekent dat dezelfde grootlichtlamp overdag zwak brandt, omdat deze slechts een ingangsspanning van 6-9 V ontvangt .
Identificeer het DRL-symbool op de schakelaar, dat meestal lijkt op een zon of gloeilamp . Draai de schakelaar naar de DRL-positie of zet de lichtregeling op 'Auto' in sommige voertuigen.
Als er geen enkele andere verlichting verplicht is, mag je stadslicht voeren. Het is dus toegestaan om overdag, bij voldoende licht, rond te rijden met stadslicht. Als het donker is, of als er sprake is van slecht licht, dan moet je volgens de wet ook je dimlicht of mistlicht voeren, naast stadslicht.
Als uw auto is uitgerust met DRL's, moet u uw stadslichten nog steeds gebruiken zoals we hierboven hebben beschreven; ze zijn geschikter voor somber weer . Dat komt vooral omdat ze, in tegenstelling tot DRL's, ook uw achterlichten verlichten, waardoor andere weggebruikers u beter kunnen zien.
' Autoredacteur Niek Schenk antwoordt: 'Dagrijlicht is vooral bedoeld om auto's voor tegemoetkomend verkeer beter zichtbaar te maken. Achterlichten mochten er volgens de Europese regelgeving aanvankelijk niet eens mee gecombineerd worden. Sinds 2015 is dat wel toegestaan, maar het is nog steeds niet verplicht.
Gebruik de koplampen: Zet uw koplampen aan wanneer het regent of bewolkt is. Gebruik alleen uw normale koplampen . Gebruik uw groot licht niet, omdat het andere bestuurders en uzelf kan verblinden, omdat de felle lichten weerkaatsen op de regenvlagen.
Dimlicht
Dimlicht is de verlichting die je standaard moet gebruiken wanneer het donker is. Als overdag je zicht belemmerd wordt door weersinvloeden als mist, hagel, regen of sneeuw, dan moet het dimlicht ook overdag aan.
Mistlampen voor zijn niet verplicht, maar zeker wel nuttig. Het gebruik van mistlichten is toegestaan als door mist, sneeuw of regenval het zicht ernstig belemmerd is (in Nederland: minder dan 200 meter zicht). Mistlampen mogen de dimlichten of de grootlichten vervangen, of gelijktijdig met deze lichten branden.
Het beoogde doel van de DRL is om andere weggebruikers te helpen uw voertuig beter te zien . Omdat DRL's niet zijn ontworpen om de weg te verlichten, worden ze vaak gemaakt met LED-lampen in plaats van halogeenkoplampen. LED-DRL's gaan lang mee, zijn energiezuinig en geven een helder wit licht af.
Dagrijlicht, ook wel dagrijverlichting genoemd, (Engels: daytime running lights of DRL) is een verlichting aan de voorzijde van een motorvoertuig die is bedoeld om het voertuig overdag beter zichtbaar te maken.
De dagrijlichten , bochtlichten, en hoeklichten en manoeuvreerlichten mogen niet anders dan wit stralen.
Uit onderzoeken uit deze en andere landen is over het algemeen gebleken dat het gebruik van dagrijverlichting gepaard gaat met een kleine tot matige afname van het aantal ongevallen waarbij meerdere voertuigen betrokken zijn, vooral als het gaat om ongevallen waarbij voertuigen van voren of van opzij naderen.
De functie van dimlicht is tweeledig: het maakt je zichtbaar voor overige weggebruikers en het geeft je beter zicht op de weg. Dit in tegenstelling tot dagrijverlichting, waarvan het schijnsel te zwak is om de weg voor je te verlichten.
Sommige auto's hebben speciale dagrijlichten. Deze maken de auto overdag beter zichtbaar. Deze lichten mag u overdag gebruiken. Sinds 2011 moeten alle nieuw op de markt te brengen autotypes in Europa dagrijlichten hebben.