Bij het ontstaan van een depressie zijn vooral serotonine, noradrenaline en dopamine van belang. In bepaalde delen van de
Bij een depressie heb je een tekort aan de stoffen dopamine, serotonine en noradrenaline. Deze neurotransmitters zijn van belang voor het overbrengen van signalen vanuit de hersenen.
Dalende oestrogeen- en progesteronspiegels kunnen stemmingswisselingen veroorzaken waardoor u minder goed om kunt gaan met dingen die u normaal gesproken van u af zou laten glijden. Voor sommigen kunnen deze hormonale dips een depressieve episode veroorzaken, vooral voor degenen die in het verleden een zware depressie hebben doorgemaakt.
kreeg je te horen dat je psychische klachten hebt omdat je een stofje tekort komt in de hersenen. Een tekort aan serotonine (bij depressie) of teveel aan dopamine (bij psychose) zou de klachten verklaren. En dat je pillen nodig hebt om dat bepaald stofje aan te vullen, dan wel te blokkeren.
Geslachtshormonen oestrogeen en testosteron
Schommelingen in je oestrogeenspiegel kunnen leiden tot stemmingswisselingen, bijvoorbeeld tijdens de menstruatiecyclus, zwangerschap of overgang. Bij een oestrogeentekort kan je je prikkelbaar, onbegrepen, emotioneel, gestrest of somber voelen.
Je lichaam doet er alles aan om door te kunnen gaan, ook al moet het daarvoor bepaalde functies (die niet van levensbelang zijn) opofferen. Daardoor krijg je klachten zoals, hoofdpijn, migraine, rugpijn, vermoeidheid, libidoverlies, stemmingswisselingen, prikkelbaarheid, depressiviteit, slaapproblemen en huidproblemen.
Grote gebeurtenissen en ernstige of chronische stress spelen een belangrijke rol. Bijvoorbeeld het overlijden van iemand van wie je houdt, een scheiding, ontslag of een (jeugd)trauma. Ook traumatische gebeurtenissen met (seksueel) geweld geven meer risico op depressie.
Recente onderzoeken suggereren een significante relatie tussen B-vitamine tekorten en depressie, waarbij B12 en foliumzuur vaak worden geïdentificeerd als cruciaal.
Eet voeding wat een positief effect heeft op je serotonine niveau. Denk aan bananen, chocola, kikkererwten, pompoen- en sesamzaadjes en bruine rijst. Je kan ook serotonine supplementen tot je nemen. Beweeg voldoende en zoek ondertussen zoveel mogelijk (zon)licht op.
Er is steeds meer bewijs dat verschillende delen van de hersenen krimpen bij mensen met een depressie. Deze gebieden verliezen met name grijze stof (GMV). Dat is weefsel met veel hersencellen. GMV-verlies lijkt hoger te zijn bij mensen die regelmatig of aanhoudende depressie hebben met ernstige symptomen.
Wanneer tijdens je menstruatiecyclus het oestrogeen hormoon minder wordt en het progesteron hormoon opkomt, kun je te maken krijgen met het premenstrueel syndroom (PMS). Hierdoor kun je last krijgt van angsten, stemmingswisselingen, kramp en pijn.
Naast het reguleren van de menstruatiecyclus heeft oestrogeen ook invloed op het voortplantingssysteem, de urinewegen, het hart en de bloedvaten, de botten, de borsten, de huid, het haar, de slijmvliezen, de bekkenspieren en de hersenen.
Oxytocine zorgt voor een meer ontspannen gevoel in je lichaam en spieren. Bij een te kort aan oxytocine ervaar je dus meer stress en spanning. De hoeveelheid oxytocine in je bloed heeft ook invloed op je immuunsysteem.
Je wordt er – letterlijk – gelukkig van, want bij een warme omhelzing produceert ons lichaam oxytocine, een hormoon dat je geluksgevoel stimuleert. Iemand een knuffel geven, is dus zoveel meer dan een sociaal gebaar.
In Nederland krijgt ongeveer een kwart van de volwassenen van 18-75 jaar ooit in het leven te maken met een depressie (2019-2022). Elk jaar geldt dat voor ongeveer 9% van de volwassenen. Vrouwen in de leeftijdscategorie 18-34 jaar hebben de grootste kans op een depressie (2019-2022).
In de tweedelijnszorg wordt bij een matig ernstige of ernstige depressie altijd een combinatie van medicatie en psychotherapie aanbevolen. De SSRI's citalopram, escitalopram, fluoxetine en sertraline zijn eerste keus, net als in de eerstelijnszorg. Zie voor het volledige beleid het Stappenplan Tweedelijnszorg.
Bij het ontstaan van een depressie zijn vooral serotonine, noradrenaline en dopamine van belang. In bepaalde delen van de hersenen zou er bij depressie een tekort optreden van deze neurotransmitters.
Een tekort aan serotonine kan tot een depressie leiden. Je voelt je dan somber, moe en lusteloos en ervaart geen plezier aan dingen die je normaal gesproken wel leuk vindt. Er zijn verschillende dingen die kunnen leiden tot een serotonine tekort, zoals alcohol, stress, voedingstekorten en genetische aanleg.
Bananen. Om het gelukshormoon serotonine aan te maken, heb je het aminozuur tryptofaan nodig. Dat rijmt niet alleen op banaan, het fruit is er ook echt rijk aan.
Omega-3 vetzuren: Vette vis en walnoten bevatten omega-3 vetzuren.Bij patiënten met een depressie blijken deze vetzuren het effect van antidepressiva te versterken. Antioxidanten: Fruit, groenten en pure chocolade zijn rijk aan anti-oxidanten, deze helpen cellen en weefsels te beschermen tegen schadelijke moleculen.
Op basis van de huidige gegevens hebben magnesiumtauraat en glycinaat de meeste onderzoeken die hun effecten op angst en andere psychische stoornissen ondersteunen. Magnesiummalaat en threonine hebben ook therapeutische effecten aangetoond en kunnen nuttig zijn in veel psychiatrische gevallen.
Mensen met een depressie hebben vaak een tekort aan vitamine B6, B12 en foliumzuur. Kikkererwten bevatten veel foliumzuur en vitamine B6. Als je deze aanvult met lever, oesters of mosselen, krijg je ook voldoende B12 binnen. Honing werd al door de Romeinen gebruikt om mensen op te vrolijken.
Ziekte en slechte conditie: Langdurig ziek zijn kan je kwetsbaarder maken voor een depressie. Medicijnen, alcohol en drugs: Sommige medicijnen kunnen als bijwerking somberheid geven. En gebruik van alcohol en drugs kunnen aan je depressieve gevoelens bijdragen of je gevoelens verergeren.
Meestal is het een combinatie van verschillende dingen: Erfelijkheid: soms komt depressie in de familie vaker voor. De ene mens is van nature kwetsbaarder dan de ander. Een verstoorde balans van neurotransmitters in de hersenen: dit zijn stofjes die onder andere de stemming beïnvloeden.
De klachten gaan over het algemeen binnen drie maanden vanzelf over. Is dit niet het geval, neem dan contact op met de huisarts. Als hulp te laat komt, is de kans aanwezig dat de klachten verergeren en dat de depressie chronisch wordt.