De oude Israëlieten worden beschouwd als nakomelingen van de oorspronkelijke Kanaänitische bevolking die lange tijd woonden in de zuidelijke Levant, Syrië, het oude Israël en de Transjordaanse regio.
Op 15 mei 1948 liep het Britse mandaat voor Palestina af. In anticipatie hierop riep het Jewish Agency een dag eerder de staat Israël uit.
Palestijnen zijn de oorspronkelijke bewoners van het gebied
Israël is lang gedreven geweest door zionistische en deels ook socialistische idealen, gestoeld op een stevige parlementaire democratie.
Het noordelijke deel, dat tien van de twaalf stammen omvatte, nam de naam "Israël" mee, maar werd ook wel het "Tienstammenrijk" of "Efraïm" genoemd, naar de meest dominante stam. Het rijk hield stand tot 722 v. Chr.. Het zuidelijke deel na de splitsing werd het koninkrijk Juda genoemd.
Het in de Bijbel beschreven Beloofde Land zou volgens een letterlijke opvatting ervan samenvallen met het gebied tussen de rivieren Nijl en Eufraat. Dit omvat de Sinai-woestijn, Israël en de door Israël bezette Palestijnse gebieden, de Golanhoogvlakte, maar ook Jordanië, grote delen van Syrië en Irak.
In november 1947 besliste de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties een einde te stellen aan het na WO I aan Groot-Brittannië toevertrouwde mandaat over Palestina en dat land (27.000 km²) te verdelen in twee onafhankelijke staten, een joodse en een Arabische, de eerste 14.500 km² groot, de tweede 12.500 km².
In de oudheid werd Palestina bewoond door Semitische volkeren, waarvan de eerste van Kanaänitische oorsprong waren. Volgens de overlevering kwam Abraham, de gemeenschappelijke stamvader van joden en Arabieren, uit Ur naar Kanaän.
Israël is geen groot volk, het heeft geen enkele status. God koos dit volk, omdat Hij het liefhad en aansloot bij de belofte die Hij aan Abram had gedaan (Deut. 7:6-8). Israël als volk van God wil zeggen: het is het volk van God, het is zijn eigendom (Ex.
De huidige Samaritanen, die volgens hun zeggen de laatste oorspronkelijke Israëlieten zijn. De Joden uit het Indiase Kuchin, die in het huidige Israël wonen, claimen afkomstig te zijn van de tien verloren stammen. Er is een museum door en over deze groep Joden in de Israëlische mosjav Nevatim.
Na de Tweede Wereldoorlog besloot de Verenigde Naties dat er een land voor de Joden moest komen. Dit werd Israël. Ze splitsten het gebied hierbij op in een Palestijns gebied en een Israëlisch gebied. De Joden kregen 57% van het land en de Palestijnen 43%.
Ondanks verdrijvingen en ballingschappen hebben er door de eeuwen en millennia heen altijd Joden in het Land van Israel gewoond. De laatste grote ballingschap begon in het jaar 135 en leidde ertoe dat het merendeel van de Joden over de wereld verspreid raakte.
Het Palestijnse volk of de Palestijnen is de inheemse bevolking van de regio Palestina in de Levant. Dat gebied had geen eenduidige geografische grenzen, maar kwam grotendeels overeen met de later gevormde Palestijnse gebieden, het gebied van het huidige Israël en Jordanië.
Hoe is het jodendom ontstaan? Volgens joodse verhalen werd omstreeks 1813 voor Christus Abram geboren in Kanaän, een stuk land waar nu Israël, de Palestijnse gebieden en Libanon liggen. Op het moment dat Abram één god ging aanbidden in plaats van de vele goden die zijn vader vereerde, begon het jodendom.
De verdreven Palestijnen zochten als vluchtelingen een heenkomen in naburige Arabische landen. Zo'n tweederde van hen kwam terecht in het door Egypte bezette Gazastrook, of de door Jordanië bezette Westoever). De Nakba wordt ook wel eufemistisch de 'Palestijnse exodus' of 'Palestijnse emigratie' genoemd.
Israël valt in 1978 en in 1982 Libanon binnen om een einde te maken aan de aanvallen van Palestijnse strijders die vanuit Libanon opereren. Het Israëlische leger blijft het zuiden van Libanon tot 2000 bezetten.
In de Arabische wereld is Israël alleen erkend door Egypte, Jordanië en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO).
Op het moment dat de Britten hun zeggenschap over Palestina beëindigen roept de voorlopige joodse regering in 1948 de staat Israël uit. Na de onafhankelijkheidsverklaring van Israël volgen verschillende oorlogen met Arabische buurlanden, zoals de Zesdaagse Oorlog in 1967.
Dit is gebaseerd op teksten uit de Hebreeuwse Bijbel, vooral die waarin God aan aartsvader Abraham een land voor zijn nakomelingen beloofde, het Beloofde land. Volgens de Bijbel zijn dit de Israëlieten, de nakomelingen van Abrahams kleinzoon Jakob, die later Israël genoemd werd.
Het ontstaan van de staat Israël
Op 14 mei 1948 riep Israël zijn onafhankelijkheid uit. Nog geen 24 uur later vielen de legers van Egypte, Jordanië, Syrië, Libanon en Irak het land binnen. Israël werd daardoor gedwongen zijn soevereiniteit op zijn oude geboortegrond te verdedigen die het zojuist had terugverworven.
“Het is intussen wel duidelijk wat het echte doel van Israël is: het verdrijven van zoveel mogelijk Palestijnen uit de Gazastrook. Daarbij schendt het land zowel het oorlogs- als het humanitaire recht.
In het Bijbelboek "II Samuel" wordt beschreven hoe David door verovering een koninkrijk creëert in Palestina. Zijn zoon Salomo zou zelfs geregeerd hebben over een rijk dat zich uitstrekte van de Eufraat tot de grenzen van Egypte. Beide vorsten zouden 'veertig jaar' hebben geregeerd.
Hoewel de Bijbel bestaat uit een grote verzameling losse geschriften van diverse auteurs, wordt hij in het christendom als één werk beschouwd, als de door God geopenbaarde waarheid, oftewel het "onfeilbare Woord van God", aangezien alle auteurs worden verondersteld direct te zijn geïnspireerd door God.
De naam Palestina verwijst naar de Filistijnen, een volk dat zich hier aan het eind van de Bronstijd vestigde. Hun cultuur is verloren gegaan. Een oudere benaming voor dit gebied is Kanaän, de inwoners ervan waren Kanaänieten.
Vanaf 1517 tot na de Eerste Wereldoorlog maakte Gaza deel uit van het Ottomaanse Rijk. Na 1917 viel het onder het Britse Mandaatgebied Palestina, waarin later de staat Israel werd opgericht. Tijdens de daarop volgende Arabisch-Israelische Oorlog van 1948 bezette Egypte de strook.
Zij stammen af van Arabieren die de afgelopen eeuwen in de landstreek Palestina zijn gaan wonen, vooral vanaf de negentiende eeuw. Tot de twintigste eeuw hadden de Arabieren in Palestina geen vastomlijnde nationale identiteit: natiestaten bestonden destijds immers nog niet in het Midden-Oosten.