Noodverlichting wordt onderverdeeld in noodevacuatieverlichting en vervangingsverlichting. Noodevacuatieverlichting helpt mensen bij een calamiteit en de daaropvolgende stroomuitval om de locatie direct te veilig te verlaten, of voordat ze weg kunnen eerst nog een (gevaarlijk) proces moeten afsluiten.
Noodverlichting is bedoeld om ervoor te zorgen dat mensen veilig een gebouw kunnen verlaten wanneer de normale verlichting uitvalt, bijvoorbeeld bij een stroomstoring of brand. De noodverlichting zorgt voor een zichtbaar licht waardoor je het pand snel kan verlaten.
Onderhouden, niet-onderhouden en schakelbare noodverlichting
Zoals vermeld in de gids van de Britse regering over brandveiligheid in kantoren en winkels, waarnaar hierboven wordt verwezen: "Noodverlichting kan 'onderhouden' zijn, dat wil zeggen altijd aan, of 'niet-onderhouden', dat wil zeggen alleen werkend als de normale verlichting uitvalt.
Typen noodverlichting zijn de vluchtrouteaanduiding, vluchtwegverlichting en anti-paniekverlichting. Hieronder vind je meer informatie over de verschillende type noodverlichting die er zijn.
Veiligheidsverlichting: zorgt voor herkenning van evacuatiemiddelen en veilige evacuatie van personen bij uitval van de normale kunstverlichting. Noodverlichting: zorgt bij uitval van de normale kunstverlichting dat activiteiten kunnen verder gezet worden om gevaarlijke situaties te voorkomen.
Noodverlichting heeft als hoofddoel om voldoende licht te bieden zodat aanwezigen een gebouw veilig kunnen verlaten. Ook moet het andere algemene brandveiligheidsvoorzieningen, zoals handbrandmelders en brandblusapparatuur zoals brandblussers, verlichten.
Dit waar de nooduitgangen en vluchtwegen onvoldoende vindbaar zijn bij het uitvallen van de hoofdverlichting. Dat betekent dat als de reguliere verlichting in jouw werkruimte uitvalt en het moeilijk is om de nooduitgangen te vinden, jij wettelijk verplicht bent om noodverlichting te installeren.
Een noodverlichtingsarmatuur dient automatisch te worden ingeschakeld bij spanningsuitval. Dit test je door de armatuur spanningsloos te maken of de testknop in te drukken. Responstijd is de interval tussen het uitvallen van de stroom en het inschakelen van de noodverlichting: binnen 15 sec op 100%.
Nooduitgangverlichting moet minimaal drie uur aanblijven in gebouwen die bewoners niet direct kunnen evacueren , zoals hotels. De minimale verlichtingsduur daalt tot één uur in gebouwen waar bewoners het gebouw snel kunnen evacueren en het niet meteen weer hoeven te bezetten.
Permanente noodverlichting, ook bekend als Maintained noodverlichting, blijft continu branden. Deze verlichting werkt zowel bij normale omstandigheden als tijdens een stroomuitval.
Ze onderscheiden zich echter van permanente noodverlichting doordat ze een geavanceerd besturingssysteem hebben, waardoor in noodsituaties kan worden overgeschakeld naar niet-permanente werking .
In onder het meetniveau gelegen ruimten
Denk aan kantoren of parkeergarages die lager liggen dan de hoofdingang. De noodverlichting moet ervoor zorgen dat personen veilig kunnen vluchten bij stroomuitval.
Noodverlichting is een vorm van verlichting die automatisch wordt ingeschakeld bij het uitvallen van de stroom. De lamp is voorzien van een aansluiting op het lichtnet én een batterij/noodstroomvoeding. Zodra de stroom uitvalt wordt de lamp door middel van de batterij/noodstroomvoeding van elektriciteit voorzien.
Wanneer de stroom wordt onderbroken en reguliere verlichting uitvalt, gaat noodverlichting juist branden.Noodverlichting gebruikt accu's of noodstroomvoorzieningen. We onderscheiden vluchtwegverlichting, vluchtwegaanduiding en anti-paniekverlichting.
Plaats de testsleutel in de sleutelschakelaar en klik hem net als een lichtschakelaar in de testmodus . Dit simuleert de stroomuitval naar de noodverlichting. Controleer of alle noodverlichting in dat gebied is ingeschakeld. Als ze zijn ingeschakeld en correct werken, zet u de sleutel terug in de normale modus.
Na het uitvallen van de elektriciteit moet de noodverlichting binnen 5 seconden branden, waarbij deze minimaal één uur moet blijven branden. Indien er sprake is van een werkplek met verhoogd risico, dient de lichtsterkte minimaal 10% van de normale verlichting te zijn wanneer de elektriciteit uitvalt.
Noodverlichting is aangesloten op het lichtnet en een batterij, accu of noodstroomvoeding. Noodverlichting schakelt automatisch in wanneer de netspanning wegvalt. Doordat het een eigen energievoorziening heeft, blijft noodverlichting branden wanneer de stroom uitvalt.
Het is bekend dat er tijdens een noodgeval veel paniek heerst, dus het is belangrijk om het gebied verlicht te hebben om ongelukken te voorkomen. Verdere regelgeving stelt dat noodverlichting binnen 2 meter (6ft 7in) horizontale afstand boven een brandalarm of brandblusapparaat moet worden aangebracht.
De eisen rondom de kleuren, luminatie, verhouding tussen luminatie en verhouding tussen kleuren wordt hierin ook omschreven. Anti paniekverlichting zal minimaal 0,5 lux moeten hebben en moet ook 60 minuten kunnen branden, binnen 15 seconden nadat de stroom uitvalt.
Ieder lid is mede-eigenaar. Als er een probleem is met een installatie, zoals noodverlichting, dan kan de eigenaar aansprakelijk gesteld worden. En het is dan goed om te beseffen dat een lid van de VvE ook mede-eigenaar is!
Bij een stroomstoring moeten de lichten tussen de één en drie uur aanblijven. Dit is om ervoor te zorgen dat alle bewoners van het gebouw veilig naar de uitgang kunnen en dat de hulpdiensten veilig het gebouw kunnen betreden als dat nodig is . Zodra de stroomvoorziening in het gebouw is hersteld, moeten de lichten worden opgeladen.
Je bent verplicht om noodverlichting te plaatsen aan de buitenkant van iedere deur die in geval van nood gebruikt wordt. Deze verplichting vind je terug in de norm NBN-EN 1838.
Alle vormen van vluchtwegaanduiding moeten continu blijven branden. Dat gaat dus om het bord bij de nooduitgang, maar ook de borden die door het pand heen hangen om de vluchtroute te markeren. Die route moet namelijk altijd duidelijk te zien zijn om een zo veilig mogelijke ontruiming te kunnen garanderen.