U heeft een stuk gereden met te lage bandenspanning. Daar bent u op tijd achter gekomen, de kans op schade aan de band door rijden met 1,5 bar bij 2,3 geadviseerd is vrijwel uitgesloten. Het verschil is te klein om direct schade te veroorzaken.
Als het bandenspanningslampje (ook wel bekend als de TPMS–melding) in uw cockpitscherm gaat branden, moet u zo snel mogelijk uw banden controleren.
Mocht je nou onderweg zijn en je bandenspanning lampje gaat branden dan zul je snel moeten handelen. Parkeer je auto ergens veilig langs de weg en controleer of een van je vier banden lek is. Mocht dit het geval zijn dan raden we aan om niet door te rijden, maar de ANWB te bellen of zelf het wiel te vervangen.
Een klapband kan ontstaan op verschillende manieren. De vier meest voorkomende oorzaken zijn: Te lage bandenspanning: als je banden niet hard genoeg zijn opgepompt, dan vervormen ze tijdens het rijden.Op de duur verliest het rubber zijn stevigheid.
Gevolgen van een te lage bandenspanning
Verminderde grip op de weg, wat kan resulteren in een langere remweg en verminderde controle over het voertuig. Onregelmatige slijtage van de banden, waardoor ze sneller versleten raken en je eerder nieuwe banden moet aanschaffen.
Blijf rustig door rollen tot de auto een snelheid van 40 a 50 km per uur bereikt. Vanaf dat moment kunt u zachtjes beginnen te remmen; Krijgt u geen controle over de auto geef dan gas. Dit geeft de bestuurder controle over de zijwaartse krachten en zorgt dat er minder kracht nodig is om de auto weer recht te krijgen.
U hoeft niet meteen te stoppen als u het ziet oplichten, maar u moet wel zo snel mogelijk actie ondernemen. Als u op de snelweg of in druk verkeer rijdt, is het over het algemeen veilig om een korte afstand te rijden (maximaal een paar mijl ) om een veilige plek te vinden om te stoppen en uw banden te controleren.
Hoe vaak moet je je bandenspanning controleren? We raden aan om dit elke maand te doen. Doe ook altijd een controle voor een lange rit. Controleer bandenspanning bij voorkeur wanneer je die dag nog niet met de auto hebt gereden, of maximaal 5 kilometer hebt afgelegd.
Gele of oranje waarschuwingslampjes geven aan dat er iets aan de hand is maar behoeven niet direct actie, je kan nog doorrijden maar maak wel een afspraak met de garage. Als het waarschuwingslampje rood brandt, dan moet je onmiddellijk stoppen en de wegenwacht of garage bellen.
De spanning wordt gekalibreerd duurt circa 20-60 minuten, afhankelijk van uw rijpatronen. U ontvangt een melding wanneer het kalibratieproces is voltooid.
Beste Digitale Bandenspanningsmeter: Michelin Digitale Bandenspanningsmeter en Profielmeter 0-35 tot 7 Bar. De Michelin Digitale Bandenspanningsmeter en Profielmeter is een hoogwaardige tool die zorgt voor nauwkeurige metingen van zowel de bandendruk als de profielhoogte.
Het bandenspanningslampje uitzetten doe je door simpelweg lucht in de banden te pompen. Versleten banden: Vaak over het hoofd gezien, kan het ook de oorzaak zijn dat het bandenspanningslampje blijft branden.
De juiste bandenspanning is beter voor het milieu. Je verbruikt namelijk minder brandstof waardoor er ook minder CO2 in de lucht komt. Bovendien slijten je banden minder snel. Hierdoor komt er minder slijpsel (een vorm van microplastics) in het milieu terecht.
Een vrij zekere indicator dat u te weinig opgepompte banden hebt, is een verandering in het rijgedrag, de besturing en de bestuurbaarheid van uw auto . Als de te weinig opgepompte banden op de voorwielen zitten, zult u een duidelijke onhandigheid of 'zwaarte' in de besturing van uw auto opmerken die niet normaal aanvoelt.
Er gaat een waarschuwingslamp branden wanneer één of meer banden veel te weinig zijn opgepompt. Als de waarschuwingslamp voor lage bandenspanning brandt, moet u de auto zo snel mogelijk stoppen wanneer dit veilig is, de banden controleren en ze oppompen tot de juiste bandenspanning.
Vanaf 2014 is dit op nieuwe auto's zelfs verplicht. Als dit lampje geel/oranje brandt, heeft een van de banden te weinig spanning. En mogelijk is 'ie zelfs lek. Parkeer de auto op een veilige plaats en controleer de banden.
Het resetten van je lampje kan op verschillende manieren uitgevoerd worden. Zo hebben sommige auto's een speciale knop waar het bandenspanning tekentje op staat. Deze knop dien je in te houden totdat het bandenspanning lampje gaat knipperen. Wanneer je hem los laat dan zal het lampje gereset zijn.
Rijd niet meer dan 50 mijl (80 km) en blijf op droge, verharde wegen. Blijf onder de maximumsnelheid en rijd niet sneller dan 50 mph (80 km/u) op snelwegen. Ga naar een tankstation om uw banden op te pompen met een luchtpomp of koop een draagbare bandenpomp voor noodgevallen. Laat een monteur beschadigde banden zo snel mogelijk repareren of vervangen.
Als uw banden te zacht zijn opgepompt, kan dit invloed hebben op uw ABS . Dat komt omdat ABS afhankelijk is van het vermogen van uw band om grip te hebben op het wegdek.
Voor de banden van een 'gewone personenauto' is de aanbevolen luchtdruk vaak tussen de 2.0 en 2.5 bar, afhankelijk van de belasting van jouw auto. De exacte druk is afhankelijk van het type en model auto.
Bij een klapband hoor en voel je je band ploppen, of de luchtstroom die uit de band ontsnapt, en dan een geflapper en geflop als de band herhaaldelijk de weg raakt . Hoewel het makkelijker gezegd dan gedaan is, probeer kalm te blijven.
Hoewel het sterk wordt aanbevolen om aan de kant te gaan en een lekke band te vervangen, laten de omstandigheden dit niet altijd direct toe. Fabrikanten adviseren over het algemeen dat als u door een noodgeval met een lekke band moet rijden, u idealiter niet verder dan 1,5 mijl en niet harder dan 20 mph mag rijden .
Bel dan snel met de Landelijke Informatielijn van Rijkswaterstaat: 0800-8002.