Een lidwoord staat vóór een zelfstandig naamwoord en drukt daarvan de bepaaldheid uit. Er zijn drie lidwoorden: de, het en een. Een is het onbepaald lidwoord: het duidt iets aan wat nog niet nader bekend is op het ogenblik dat er het eerst over wordt gesproken.
Onbepaald: een, geen
de en het ('t) zijn bepaalde lidwoorden, een ('n) en geen noemen we onbepaald.
Geen artikel (algemene referentie)
Echter, als het zelfstandig naamwoord telbaar en meervoud is (bijv. "onderzoeksstudies") of ontelbaar (bijv. "informatie") en het wordt gebruikt op een niet-specifieke of generieke manier , wordt er geen lidwoord gebruikt. Hier zijn nog wat meer details: Er wordt geen lidwoord gebruikt wanneer een meervoudig telbaar zelfstandig naamwoord generiek of niet-specifiek is.
Bij onzijdige woorden gebruik je altijd het lidwoord “het” of “een”. Mannelijke en vrouwelijke woorden krijgen altijd “de” of “een” als lidwoord.
Het en een zijn altijd enkelvoud, de kan zowel enkelvoud als meervoud zijn.
De lidwoorden van de Nederlandse taal bestaan simpel gezegd uit drie woordjes: de, het en een. Een lidwoord staat altijd voor een zelfstandig naamwoord of voor woorden die zelfstandig gebruikt worden zoals een werkwoord of een bijvoeglijk naamwoord. De en het zijn de bepaalde lidwoorden, een is het onbepaalde lidwoord.
Voorbeelden van talen zonder lidwoorden zijn het Latijn, het Russisch en het Fins. Andere talen, waaronder het Iers (an) en het Esperanto (la), kennen alleen een bepaald lidwoord. Ook het Nederlands kende oorspronkelijk geen lidwoorden. In het Oudnederlands ontbraken ze nog, het Middelnederlands kende ze echter al wel.
Wanneer je twijfelt, zoek je gewoon het zelfstandig naamwoord op in het woordenboek. Kijk of er een 'm', een 'v' of een 'o' achter staat. Als een woord mannelijk (m) of vrouwelijk (v) is, betekent dat dat je 'de' moet gebruiken. Is een woord onzijdig (o), dan gebruik je het lidwoord 'het'!
Bepaalde lidwoorden (de) worden gebruikt om een specifiek zelfstandig naamwoord of een groep zelfstandige naamwoorden te identificeren, terwijl onbepaalde lidwoorden (een, een) worden gebruikt om een algemeen zelfstandig naamwoord of een zelfstandig naamwoord waarvan de identiteit onbekend is, te identificeren . Bijvoorbeeld, "Ik wil de appel" heeft een andere betekenis dan "Ik wil een appel."
Wij gebruiken geen lidwoorden voor de naam van de vakgebieden , zoals wiskunde, biologie, economie, etc.
Welke lidwoorden bestaan er in het Nederlands? Het Nederlands heeft drie lidwoorden: de, het en een. De en het zijn de bepaalde lidwoorden.
Zelfstandige naamwoorden die richting aangeven, krijgen geen bepaald lidwoord: Ga twee blokken naar het zuiden en ga linksaf. [Uitzondering: zelfstandige naamwoorden die politieke verdeeldheid aangeven, krijgen wel het bepaald lidwoord: Zij staat links van de partij.]
In de Nederlandse taal zijn er drie lidwoorden: 'De', 'het' en 'een'. 'De' en 'het' zijn bepaalde lidwoorden en 'een' is het onbepaald lidwoord.
Het bepaald lidwoord (the) wordt gebruikt voor een zelfstandig naamwoord om aan te geven dat de identiteit van het zelfstandig naamwoord bekend is bij de lezer . Het onbepaalde lidwoord (a, an) wordt gebruikt voor een zelfstandig naamwoord dat algemeen is of wanneer de identiteit ervan niet bekend is. Er zijn bepaalde situaties waarin een zelfstandig naamwoord geen lidwoord heeft.
De zelfstandige naamwoorden worden traditioneel verdeeld in vrouwelijke, mannelijke en onzijdige woorden. Vrouwelijke en mannelijke zelfstandige naamwoorden zijn de-woorden; onzijdige zelfstandige naamwoorden zijn het-woorden.
Er zijn drie lidwoorden: de, het en een. Een is het onbepaald lidwoord: het duidt iets aan wat nog niet nader bekend is op het ogenblik dat er het eerst over wordt gesproken.
Zelfstandige naamwoorden zijn woorden als huis, boom, vrouw, hout, liefde en vakantie. Vaak staat er de, het of een voor. Zelfstandige naamwoorden zijn woorden die een 'zelfstandigheid' aanduiden. Dat kunnen concrete zaken zijn, zoals mensen (man, Ineke), dieren (paard) en dingen (huis, brug, hout).
En in een artikel in Neerlandia oppert Frank Joosten dat de vooral gebruikt wordt bij niet-commerciële instanties; bij commerciële omroepen laat je de weg. Dat dit niet altijd opgaat, is te zien aan namen als LLiNK, MAX, Canvas en Ketnet, die allemaal niet-commercieel zijn en toch geen lidwoord krijgen.
Lidwoorden in het Japans worden geplaatst om te corresponderen met het woord waar ze naar verwijzen, net als in het Engels. Maar in Japanse informele spraak hoeven er geen lidwoorden in de hele zin te staan om de luisteraar te verwijzen naar wat er bedoeld wordt .
Er zijn ook veel talen die geen lidwoorden hebben. Enkele voorbeelden zijn Russisch, Hindi, Japans en Chinees . Wanneer sprekers van deze talen Engels leren, is het vaak moeilijk om uit te leggen wat een lidwoord is, omdat Engelstalige sprekers ze van nature gebruiken.
Turks heeft geen ingewikkelde regels voor mannelijk, vrouwelijk of onzijdig. Geen toestanden als de Nederlandse het-woorden of de Duitse lidwoorden 'der', 'das' en 'die', want Turks kent geen lidwoorden.
Aan de ene kant kun je het 'predicatief' gebruiken. Dat houdt in dat het zelfstandig naamwoord waar iets over wordt gezegd niet direct achter het bijvoeglijk naamwoord staat. In dat geval gebruik je geen -e. Zeg je Dat is het mooiste boek, dan hebben we het over 'attributief' en voeg je altijd een -e toe.
Het woordgeslacht zie je aan een (o), (m) of (v) achter het woord in het woordenboek. Bij onzijdige woorden gebruik je altijd het lidwoord “het” of “een”. Mannelijke en vrouwelijke woorden krijgen altijd “de” of “een” als lidwoord.
Het zelfstandig naamwoord mens is een de-woord én een het-woord. Zowel de mens als het mens is dus goed. Het mens verwijst vaak naar 'een (onaardige) vrouw'. De mens heeft betrekking op de mens als 'soort', de mens in het algemeen.