Een te lage of een te hoge auto bandenspanning zorgt ervoor dat uw autobanden niet meer optimaal functioneren. Een te lage bandenspanning is tussen de -0,5 en -1,5 bar en een te hoge bandenspanning is +0,5 bar.
De ideale bandenspanning ligt tussen 2 en 3 bar. Wanneer de luchtdruk in uw banden 0,5 tot 1,5 bar lager is dan voorgeschreven, spreken we van een te lage bandenspanning. Wanneer hij 0,5 bar hoger is dan voorgeschreven, spreken we van een te hoge bandenspanning.
Zowel een te hoge of te lage autobandenspanning kan gevaarlijke situaties opleveren. Een te hoge bandenspanning zorgt er namelijk voor dat een band sneller slijt. Bovendien heeft een band met te hoge spanning minder grip, trilt deze meer en is er vermindert rijcomfort. Daarnaast is de kans op een klapband groter.
Hoewel u altijd binnen dit bereik moet blijven, mag de druk nooit onder de 20 PSI of boven de 50 PSI komen, anders loopt u het risico op ernstige schade aan de banden (in mindere mate zelfs meer dan bij standaard te hard of te zacht opgepompte banden).
Deze indicaties kunt u terugvinden in het informatieboekje van uw auto of op de sticker aan de binnenkant van het bestuurdersportier. De maximale bandenspanning is aangegeven in kleine karakters op de wang van de band in KPA of PSI (100 kpa = 1 bar en 14.50 PSI = 1 bar).
Te hoge bandenspanning
Dat betekent dus sneller nieuwe banden kopen, en dat is zonde van het geld. Bij te hoge spanning heb je ook minder grip op de weg, trilt de band meer en gaat het algehele rijcomfort achteruit. Een te hard opgepompte band loopt ook meer kans op een klapband.
Het rijden met een bandenspanning hoger dan is voorgeschreven, is veel minder problematisch dan rijden met een te lage bandenspanning. Het advies van TNO is om eigenlijk altijd met een 10% hogere bandenspanning te rijden. Maar pas de bandenspanning aan naar de gebruiksomstandigheden.
Maar u moet niet te veel over de aanbevolen PSI gaan. U kunt uw banden veilig tot 10% te hard oppompen. Als uw banden bijvoorbeeld een aanbevolen PSI van 35 hebben, kunt u zonder zorgen tot ongeveer 38 PSI gaan. Alles wat meer is, is te veel en wordt niet aanbevolen.
In het instructieboekje van je auto staat de juiste bandenspanning vermeld. Vaak staat het ook op stickers op de deurpost, op de achterkant van de zonneklep of aan de binnenkant van het brandstofklepje. Controleer alleen koude banden, dan krijg je de juiste spanning.
De maximale PSI van uw banden overschrijdt bijna altijd de aanbevolen druk. Het is niet raadzaam om uw band tot deze druk te vullen voor dagelijks gebruik . Bij maximale PSI rijdt uw auto minder goed, wordt het remmen belemmerd en loopt u het risico op gevaarlijke klapbanden.
Dit komt doordat te veel lucht ervoor kan zorgen dat het loopvlak in het midden uitpuilt, waardoor er meer contact met de weg ontstaat . Als gevolg hiervan zal het midden van de band overmatig slijten. U merkt misschien ook dat uw voertuig slechte grip heeft of dat rijden hobbelig aanvoelt, zelfs op een gladde weg.
Zeer lage bandenspanning (-1,5 bar)
Erg zachte banden kunnen leiden tot ongelukken. Een oververhitte band heeft een verhoogd risico op een klapband. Bij 130 km/h en een klapband verliest een bestuurder vrijwel altijd de macht over het stuur met de gevolgen van dien.
In Nederland rijden best veel auto's met een te lage bandenspanning. Uit elke band ontsnapt continu een beetje lucht. Daarom is het belangrijk om maandelijks de bandenspanning te controleren en indien nodig bij te vullen. Is een band écht zacht, dan kan dat gevaarlijke situaties opleveren.
Als je met een te lage of te hoge bandenspanning rijdt, kan dit negatieve gevolgen hebben voor de prestaties van de autobanden. Dit geldt voor winterbanden, zomerbanden en 4-seizoenenbanden. De banden kunnen sneller slijten als de bandenspanning onjuist is. In een extreem geval kan het een klapband veroorzaken.
Aanbevolen bandenspanningen variëren afhankelijk van de grootte van de auto en de banden. Gebaseerd op normale bandenmaten voor elk segment, zijn kleine auto's meestal 30 psi, middelgrote auto's 36 psi en grote auto's 42 psi . Houd er rekening mee dat warme banden normaal gesproken de aanbevolen koude bandenspanningen met 4-6 psi overschrijden.
Warme lucht zet uit, waardoor de druk in je banden hoger wordt. Wanneer de lucht in je banden afkoelt, daalt de spanning weer. Dit is al meegenomen in de adviesspanning. Tel bij warme banden daarom altijd 0,3 bar op bij adviesspanning.
De meeste auto's hebben een bandenspanning die ligt tussen de 1,8 en 3,2 bar. Bar is de eenheid waarmee je de luchtdruk meet. Eigenlijk is de bandenspanning de overdruk ten opzichte van de buitenlucht. De normale luchtdruk is namelijk 1 bar.
Bij een te hoge bandenspanning slijt het middengedeelte van de band snel en bij een te lage bandenspanning de buitenranden. Met de juiste bandenspanning gaan uw banden dus veel langer mee en bespaart u ook nog eens geld. Hoe meer brandstof de auto verbruikt, hoe meer uitlaatgassen er in de lucht komen.
De hoeveelheid bar in een autoband varieert doorgaans tussen de 2 en 3 bar. In dit blogartikel leggen we uit waar je de adviesbandenspanning kunt vinden en waar je nog meer op moet letten m.b.t. het aantal bar in je autoband.
Sommige mensen kunnen last hebben van hoofdpijn, vermoeidheid, duizeligheid, druk op de oren en een verstopte neus als de luchtdruk stijgt. Dit komt omdat hoge luchtdruk de bloedvaten in het hoofd en de neus kan laten samentrekken waardoor de bloeddruk wordt verlaagd.
De psi-vereiste van de meeste personenauto's ligt tussen de 30 en 35 psi , maar verschillende voertuigen vallen buiten dat bereik en elk voertuig heeft specifieke vereisten. Een goede bandenspanning zorgt ervoor dat banden gelijkmatig slijten, zorgt voor een soepele rit en verhoogt de brandstofefficiëntie.
De luchtdruk varieert van plaats tot plaats en ligt aan het aardoppervlak meestal tussen 940 tot 1060 hPa. In de kern van tropische stormen, zoals orkanen kan de luchtdruk dalen tot onder 900 hPa.
De aanbevolen bandenspanning ligt meestal tussen 1,8 en 3,5 bar: dit varieert afhankelijk van het type voertuig, het merk, het model en het type banden dat wordt gebruikt. Volg altijd het advies van de fabrikant. De aanbevolen bandenspanning door de fabrikant is altijd de minimum hoeveelheid bar.
Als het bandenspanningslampje (ook wel bekend als de TPMS–melding) in uw cockpitscherm gaat branden, moet u zo snel mogelijk uw banden controleren.
Buitensporige bandenslijtage van het middelste gedeelte van het loopvlak kan duiden op een te hoge bandenspanning. Als de band te hard is opgepompt, draagt het middelste gedeelte van het loopvlak de meeste belasting, waardoor het sneller slijt dan de buitenranden.