traject (zn) : route, spoor, afstand, weg, baan, parcours, tracé, baanvak, wegverbinding, weggedeelte. pad (zn) : route, weg, voetpad, landweg, weggetje, paadje, laantje, voetweg, wegel.
laan koers richting reisroute reislijn doorgang weg spoor pad .
Het woord route staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Wat zijn synoniemen? Woorden noemen we synoniem als ze (ongeveer) hetzelfde betekenen. Een synoniem noemen we ook wel evenwoord. Evenwoord is dus een synoniem van het woord synoniem!
route, spoor, afstand, weg, baan, parcours, tracé, baanvak, wegverbinding, weggedeelte. als synoniem van een ander trefwoord: weg (zn) : koers, route, loop, tocht, afstand, traject, koerslijn.
traject (zn) : route, spoor, afstand, weg, baan, parcours, tracé, baanvak, wegverbinding, weggedeelte. route (zn) : koers, pad, richting, weg, traject, parcours.
Een traject (van het Latijnse voltooide deelwoord transiectum van trans+iacere: iets ergens doorheen gooien, dus letterlijk een doorworp) is de afgelegde of af te leggen weg van een voorwerp door een ruimte. Afhankelijk van de context kan de omgekeerde richting beschouwd worden als hetzelfde of een ander traject.
gelijk, idem, eender, enerlei. als synoniem van een ander trefwoord: gelijk (bn) : identiek, dezelfde, soortgelijk, één, hetzelfde, dergelijk, eender, overeenkomstig, corresponderend.
woord (zelfstandig naamwoord als in eenheid van taal) Sterkste overeenkomsten . concept uitdrukking naam zinsnede klank term. Sterke overeenkomsten. aanduiding idioom lexeem spraakgebruik morfeem gebruik uiting vocaal.
alom (bw) : overal.
een bepaalde manier of richting tussen plaatsen : De meest directe route is om de snelweg te nemen. Een route is ook een vast pad voor het regelmatig verplaatsen of afleveren van mensen of dingen: busroutes.
De route, van het Frans voor weg, is de vooraf of ter plekke bepaalde weg van punt A naar B die men gaat afleggen of aflegt. Hulpmiddelen bij het vinden van een kortste of snelste route zijn: Routebeschrijvingen.
waar·op (bijwoord) 1op wat, op welke: waarop zit hij? 2waarna: waarop ik antwoordde dat …
Als je een woord in een zin kan veranderen zonder dat de betekenis hiervan verandert, is het een synoniem. Als je bijvoorbeeld kijkt naar de volgende twee zinnen zie je dat er twee verschillende woorden worden gebruikt, maar de betekenis van de zin is nog steeds hetzelfde: 'Mijn telefoon is kapot.
route ( zelfstandig naamwoord ) route (werkwoord) onderweg (bijwoord)
Route komt van een Oud-Frans woord, rute, "weg", "weg" of "pad" en het Latijnse rupta, "gebroken weg" of "gebaande weg". Een route kan een snelweg zijn, zoals Route 66, of alle plaatsen waar je onderweg ergens doorheen komt, zoals het gebruiken van een kaart om de kortste route te vinden.
Een synoniem of evenwoord van een bepaald woord in een taal is een ander woord in dezelfde taal met min of meer dezelfde betekenis. Dit verschijnsel wordt synonymie genoemd. Voorbeelden van (gedeeltelijke) synoniemen in het Nederlands zijn: portemonnee – beurs.
: in of volgend op de exacte woorden : woordelijk. een woordelijke vertaling. woordelijk. 2 van 2 bijwoord. : in de exacte woorden : woordelijk.
vloeiend, eenvoudig, glad, licht, soepel, moeiteloos, vlot, probleemloos, makkelijk, geriefelijk, ongecompliceerd. burgerlijk (bn) : eenvoudig, behoudend, onopvallend, bekrompen, stijf, degelijk, kleinburgerlijk, benepen, bourgeois.
Wanneer een woord meerdere betekenisschakeringen heeft, maar toch een en hetzelfde woord is, spreken we van polysemie: huis betekent "woning" — "dynastie" ("het huis van Oranje") — "vergadering" ("dit huis is van mening dat..."), en heeft nog vele andere betekenissen.
Matt Ellis. Bijgewerkt op 16 augustus 2022 · Grammaticatips. Een synoniem is een woord dat dezelfde betekenis heeft als een ander woord (of bijna dezelfde betekenis). Mooi en aantrekkelijk zijn bijvoorbeeld synoniemen van elkaar omdat ze beide verwijzen naar iemand of iets dat er goed uitziet.
Twee woorden worden synoniemen genoemd als ze (ongeveer) dezelfde betekenis hebben. Voorbeelden: godsdienst – religie, ogenblik – moment, gebeuren – geschieden.
— vaak figuurlijk gebruikt om een proces van verandering of ontwikkeling te beschrijven dat leidt tot een bepaald resultaat . Haar vroege opleiding zette haar op een pad naar een onderscheiden carrière.
Tarmac wordt in België veelvuldig gebruikt in de betekenis van 'platform' en soms ook in de betekenis van 'start- en landingsbaan', ook door standaardtaalsprekers.
Het woord ingaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.