De meeste teksten hebben de indeling: inleiding, kern en slot. De inleiding en het slot bestaan meestal beide uit maar één alinea. De kern bestaat daarentegen uit een aantal alinea's. In de alinea's worden alle deelonderwerpen besproken.
Vaak is een tekst verdeeld in een inleiding, een kern (middenstuk) en een slot. Zo'n tekstindeling geeft je als lezer houvast. Bij verkennend lezen let je op de tekstindeling. Je kunt dan bijvoorbeeld vaststellen waar de kern begint of hoe de tekst aan het slot wordt afgerond.
In informatieve teksten komen vijf structuren veel voor: beschrijving, chronologie, oorzaak-gevolg, probleem-oplossing en vergelijking. Die structuren kunnen zichtbaar zijn binnen een zin, in alinea's maar ook in grotere tekstdelen. Vaak zie je in teksten een combinatie van verschillende structuren.
De meest voorkomende tekststructuren zijn narratief, sequentieel, oorzaak en gevolg, probleem en oplossing, vergelijken en contrasteren, en overtuigend . Elk type tekststructuur heeft zijn eigen doel, dus het is belangrijk dat studenten begrijpen wat elk vereist om ze effectief te kunnen gebruiken.
- Vier bouwstenen leggen de basis voor succesvolle communicatie: de mensen, de boodschap, de context en effectief luisteren.
Een goede tekst heeft een goede opbouw: inleiding – hoofdtekst – afsluiting. Elke tekst heeft een vaste opbouw: inleiding – hoofdtekst – afsluiting. En: een goede tekst schrijf je altijd in een rondje. Dat betekent dat je aan het einde van je artikel ook weer terugkomt op dat waar je het artikel mee begon.
In een bouwplan komen het onderwerp, de hoofdgedachte en het schrijfdoel.Het bouwplan geeft aan uit welke delen de tekst bestaat. Een bouwplan heeft altijd een inleiding, een middenstuk en een slot. In een inleiding introduceer je het onderwerp.
De indeling van een tekst
De meeste teksten hebben de indeling: inleiding, kern en slot. De inleiding en het slot bestaan meestal beide uit maar één alinea. De kern bestaat daarentegen uit een aantal alinea's. In de alinea's worden alle deelonderwerpen besproken.
Meestal kun je de tekststructuur herkennen, als je de tekst globaal leest: Je komt te weten wat de hoofdzaken van een tekst zijn door de eerste en de laatste alinea te lezen en de eerste en laatste zinnen van de alinea's.
Een verhaal heeft een vaste opbouw. Er zijn altijd vier elementen: een hoofdpersoon met een probleem, een zoektocht met een worsteling, een wending met een aha-moment en het inzicht of het resultaat.
Tekstopbouw is een term die staat voor de wijze waarop een tekst wordt ingedeeld. Er zijn een aantal standaard elementen om teksten op een logische wijze in te delen, in met name creatieve teksten is het mogelijk om hiervan af te wijken.
Alinea's zijn als het ware de bouwstenen van je tekst: de kleinere eenheden binnen het geheel. Elke alinea stelt één onderwerp centraal.
Tekststructuren verwijzen naar de manier waarop auteurs informatie in tekst ordenen . Het herkennen van de onderliggende structuur van teksten kan studenten helpen om hun aandacht te richten op belangrijke concepten en relaties, te anticiperen op wat komen gaat en hun begrip te monitoren terwijl ze lezen.
Structuur is de manier waarop iets in elkaar zit, waarop elementen van een verzameling samenhangen. Niet alle verzamelingen hoeven geheel of gedeeltelijk samenhangend te zijn, maar in een structuur is er een verband tussen alle elementen. Dat verband wordt bepaald door relaties tussen elementen onderling.
De docent gebruikt het acroniem ROPES om leerlingen te laten zien hoe ze goed onderbouwde antwoorden kunnen schrijven bij het lezen ; R – Herhaal de vragen, O – Mening of feit ter ondersteuning van het antwoord, P – Bewijs uit de tekst, E – Voorbeeld of ervaring ter ondersteuning van het antwoord, S – Vat uw antwoord samen.