Volgens het RVV 1990 (Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990) moeten bestuurders bij haaientanden voorrang verlenen aan de bestuurders op de kruisende weg. Men is dus niet verplicht om te stoppen, maar men moet wel controleren of er bestuurders op de kruisende weg zijn.
Voorrang op een rotonde wordt over het algemeen door borden en haaientanden geregeld. Haaientanden betekenen: de bestuurder moet voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg. Is dat niet zo, dan geldt de regel: rechts gaat voor.
Als je voor haaientanden staat, moet je voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg. Verminder vaart als je haaientanden nadert. Let altijd goed op de voorrangsborden en haaientanden.
Haaientanden betekenen dat bestuurders voorrang moeten verlenen aan bestuurders op de kruisende weg.
Bij het naderen van haaientanden ben je niet verplicht te stoppen. Komt er geen ander verkeer aan, dan mag je dus doorrijden. Bij kruispunten met verkeerslichten zie je vaak de haaientanden op het wegdek. Vallen de verkeerslichten uit dan moet je dus naar de tekens op het wegdek kijken.
In de meeste gevallen lossen haaientanden zichzelf op of kunnen ze gemakkelijk en veilig thuis worden behandeld. Als u merkt dat uw kind haaientanden begint te krijgen, controleer dan de stabiliteit van de melktand.
Voor mensen die uit een uitrit komen, is dat echter niet altijd duidelijk. Zeker omdat er soms steeds meer uitritten op een plein of op wegen uitkomen. Door haaientanden bij een gevaarlijke uitrit te plaatsen, zorgt men voor duidelijkheid en benadrukt men de bestuurders dat men voorrang moet verlenen.
De hoofdregel, rechts heeft voorrang
Maar dat geldt ook weer niet altijd. Zo gaan verkeerstekens zoals haaientanden boven verkeersregels en gaan verkeerslichten weer boven verkeerstekens. Verder worden voetgangers niet als bestuurders gezien.
Het gele bord dat je hier ziet, geeft aan dat je op een voorrangsweg rijdt en voorrang hebt op de volgende kruispunten.
Artikel 79. Als bestuurder moet je stoppen voor de voor jou bestemde stopstreep.
een tram moet zich houden aan de geldende maximum snelheid, behalve op plekken waar hij geen rekening hoeft te houden met andere weggebruikers. een tram moet voorrang geven aan voetgangers die oversteken op een zebrapad. als er haaientanden op de trambaan staan, moet de tram voorrang verlenen aan kruisende bestuurders.
Artikel 49 van het RVV zegt dat bestuurders blinden die zijn voorzien van een witte stok met één of meer rode ringen voor moeten laten gaan. Dit geldt overigens voor alle personen die zich moeilijk voortbewegen. Bij mensen die zich moeilijk voortbewegen kun je denken aan voetgangers met een stok, looprek of rollator.
Als er bijvoorbeeld haaientanden op jouw wegdeel staan, dan moet je altijd voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg. Voetgangers op een zebrapad hebben wel altijd voorrang.
Bij een kruispunt zonder voorrangsregeling moet u aan bestuurders die van rechts komen voorrang verlenen. Je moet aan alle bestuurders die van rechts komen voorrang verlenen. Dit betekent ook dat je aan fietsers die van rechts komen voorrang moet verlenen. Dit geldt niet voor voetgangers, zij zijn geen bestuurders.
Een verdrijvingsvlak bestaat uit diagonale strepen of een witte driehoek. Het is niet toegestaan te rijden op een verdrijvingsvlak. Boete € 310,-. Bestuurders moeten altijd stoppen vóór een voor hen bestemde stopstreep.
Drol. Wat krijg je als je 'drol' omdraait? Vieze handen! Het is rood maar geen aardbei.
Bij kruispunten met verkeerslichten zijn vaak haaientanden op het wegdek aangebracht. Wanneer de verkeerslichten storing hebben of uitstaan dan moet het verkeer naar de tekens op de weg kijken. Bestuurders met de haaientanden moeten dan het kruisende verkeer voorrang verlenen.
226 Appartementen, maar geen wc's. Een kolossale, ronde ruïne. De mooiste ringen in het universum heb ik!
In het verkeerslicht kan ook een pijl zijn aangebracht. Wanneer dit het geval is, geldt het verkeerslicht alleen voor de bestuurders die de richting van de pijl aanhouden. Als een verkeerslicht met pijl groen is hoef je geen verkeer te verwachten van de tegenovergestelde richting.
Elk van de drie auto's heeft dus voorrang op een andere auto, maar moet tegelijk ook voorrang verlenen.
Deze markering benadrukt het hoogteverschil. Je rijdt een drempel op. Een kruising met deze markering aan alle zijden is een gelijkwaardige kruising. Hier hebben bestuurders van rechts voorrang.
Een voorrangsvoertuig moet u altijd voor laten gaan. Je herkent een voorrangsvoertuig aan de tweetonige hoorn en aan het blauwe zwaai-, flits-, knipperlicht. Denk aan politie, brandweer en ambulance.
Het verlaten van een uitritconstructie is dus een bijzondere manoeuvre of bijzondere verrichting. In een dergelijk geval dient de persoon die een uitrit verlaat dus iedere andere verkeersdeelnemer voorrang verlenen. Deze voorrang geldt dus niet alleen voor bestuurders, maar ook voor voetgangers.
Wat is het verschil tussen een kruising en een kruispunt? Op een kruispunt komen wegen samen en heeft het verkeer de mogelijkheid om van richting te veranderen. In tegenstelling tot kruisingen is een kruispunt dus altijd gelijkvloers. Een kruising is soms ongelijkvloers en je kunt er nooit van richting veranderen.