Als uw nieren minder dan tien procent werken, kunt u in aanmerking komen voor dialyse. Er zijn twee dialysevormen: peritoneaal dialyse; hemodialyse.
Bij nierfalen werken je nieren minder dan 15%. Je kunt nierfalen krijgen als je ernstige nierschade hebt. Je kunt niet meer beter worden van nierfalen. Mensen met nierfalen hebben een behandeling nodig die de functie van de nieren overneemt: dialyse of een niertransplantatie.
Wanneer u nog een redelijke nierfunctie heeft, kunt u nog jaren leven.Als de nierfunctie lager is wordt dit anders.Dan zal dit variëren van weken tot maanden. Uw nefroloog of verpleegkundig specialist zal dit met u bespreken en uitleggen welke aspecten hiervan voor u van invloed zijn.
Bij een normale nierfunctie is de eGFR (de 'e' staat voor 'estimated') gelijk aan of boven de 90 ml/min. Als de nierfunctie lager is dan 60 ml/min, is de nierfunctie verminderd. Vaak wordt een percentage gebruikt. Bij een eGFR van 60 ml/min werken de nieren nog voor zo'n 60%.
Wanneer je nieren niet goed werken kun je last krijgen van verzuring van je lichaam, een te laag of juist te hoog natriumgehalte in het bloed, bloed en/of eiwit in de urine,een hoge bloeddruk, verlittekening van je nieren, bloedarmoede en botontkalking.
De mortaliteit van dialysepatiënten is hoog: de helft van de patiënten die tussen hun 45e en 65e levensjaar start met dialyseren, overlijdt binnen vijf jaar. Van de totale groep dialysepatiënten overlijdt jaarlijks ongeveer 1 op de 6 patiënten.
Om de nieren weer beter te laten werken, is meestal een dieet nodig, waarbij u bijvoorbeeld minder zout of minder eiwitten inneemt. Soms is het nodig dat u medicijnen gebruikt om de bloeddruk te verlagen of om tekorten aan te vullen zoals vitamine D.
Een nierfunctievervangende behandeling zoals dialyse start vaak als de nieren nog maar 15% werken, al verschilt dat per patiënt. Welke de optimale behandeling voor je is, besluit je samen met je arts. Behalve je medische achtergrond, wegen ook je persoonlijke mogelijkheden en voorkeuren mee.
Dat is vooral bij spek, worst, bacon, salami, ham en gerookt vlees. Kies liever voor rosbief, fricandeau, kipfilet, kalkoenfilet, filet américain en de vleeswaren waarop staat dat ze geen of minder zout bevatten. U mag ei eten (alle bereidingen), maar voeg geen zout toe.
Een 20-jarige patiënt met nierfalen die dialyseert, heeft een resterende levensverwachting die vergelijkbaar is met die van een gezonde 65-jarige (namelijk nog 20 jaar).
De meest voorkomende klachten zijn vermoeidheid, een slechte eetlust, misselijkheid, slecht slapen, hoofdpijn door een verhoogde bloeddruk en vocht vasthouden in de benen. Veel mensen met nierfalen en een GFR onder 25 ml/min klagen over jeuk.
Ze houden het vochtgehalte in je lichaam op peil. Wanneer je teveel vocht in je lichaam hebt (bijvoorbeeld doordat je veel hebt gedronken) zorgen je nieren ervoor dat je dat teveel aan vocht kwijtraakt door meer urine te maken. Je moet dan vaker plassen en je plas ziet lichter van kleur.
Wanneer u nog een redelijke nierfunctie heeft (>10% van de normale nierfunctie), kunt u nog jaren leven. Als er nog maar een paar procent nierfunctie over is, ligt dat anders. Dan zal dit waarschijnlijk niet meer dan een paar weken of maanden zijn.
Dit getal geeft aan hoeveel bloed de nieren per minuut kunnen filteren/zuiveren. Bij een gezonde persoon is dat meer dan 90 milliliter per minuut. Deze waarde neemt af met toenemende leeftijd. Bij een bejaard persoon kan een waarde van 30 tot 45 milliliter per minuut nog normaal zijn.
Als de werking van uw nieren langzaam achteruit blijft gaan, ontstaat uiteindelijk nierfalen. Wanneer u zich in het eindstadium van nierfalen bevindt, bespreken wij met u welke behandelingen mogelijk zijn: dialyse, transplantatie of een conservatieve behandeling.
De meeste nierpatiënten overlijden uiteindelijk niet aan nierfalen. Ze overlijden aan andere aandoeningen. Bijvoorbeeld een longontsteking of een hartinfarct. Als u wel overlijdt aan nierfalen, raakt u bewusteloos en uiteindelijk in coma.
De meest opvallende klacht is de vermindering van de urineproductie. Je gaat plots abnormaal weinig plassen, minder dan 400 ml per dag. Maar het kan ook zijn dat je nog normaal kunt plassen. Het plots volledig uitvallen van het plassen is meestal te wijten aan een verstopping.
Als u een nierziekte heeft en uw nieren werken voor minder dan 10%, kunt u in aanmerking komen voor nierfunctievervangende therapie. Dit kan een niertransplantatie zijn, maar ook dialyse.
Na het besluit om niet met dialyse te starten is de overleving erg variabel. Sommige patiënten kunnen nog enkele jaren met een eGFR van 10 ml/min leven, terwijl anderen snel achteruit gaan en spoedig komen te overlijden.
Transplantatie vindt plaats tot een leeftijd van ongeveer 70 jaar, in zeldzame gevallen tot 80 jaar. De algemene conditie van de patiënt is hierbij een doorslaggevende factor.
Sommige mensen met ernstig nierfalen voelen zich koud zonder dat ze bloedarmoede hebben. Dat heeft vaak te maken met veranderingen in het zenuwstelsel. Wanneer de afvalstoffen zich ophopen in de hersenen kunnen het geheugen en de concentratie afnemen.
Afhankelijk van je lichaamsgewicht, activiteitenniveau en de weersomstandigheden, wordt over het algemeen aanbevolen minstens 8 glazen water per dag te drinken. Dit helpt je nieren efficiënt te functioneren en draagt bij aan een gezonde nierfunctie.
Water en kruidenthee
Genoeg drinken is natuurlijk belangrijk voor iedereen. Maar wanneer je gevoelig bent voor ongemak in het urinestelsel of nieren, dan is genoeg drinken misschien nog wel belangrijker. Om het water meer helende eigenschappen mee te geven kun je thee maken met vochtafdrijvende kruiden.
Tijdens het ouder worden neemt de nierfunctie geleidelijk af. Dit is een natuurlijk proces, vergelijkbaar met andere lichaamsfuncties. De vermindering van de nierfunctie start rond het 40e levensjaar en is ongeveer 0,4 procent per jaar.