Zenuwcellen zijn niet rechtstreeks met elkaar verbonden, maar communiceren met elkaar door het doorgeven van bepaalde stoffen via een synaps. Dit is de ruimte tussen het axon van de ene zenuwcel en de
Prikkeloverdracht. Een elektrische prikkel (impuls) die ontstaat in zenuwcellen kan een lange weg afleggen, bv. van je vingertop naar je hersenen. Om de axonen heen ligt een myelineschede, een laag die bestaat uit een vetachtige stof van steuncellen.
Elke zenuwcel heeft een bepaalde elektrische lading die afgevuurd wordt als er een specifieke grens bereikt is. Daarbij komen de neurotransmitters vrij. Neurotransmitters worden in de uiteinden (synaps) van een zenuwcel gemaakt en richting het celmembraan van de celuitloper, het axon vervoerd.
Als er een impuls aan komt op het axon dan fuseren de blaasjes met neurotransmitters met de membraan van het axon. De neurotransmitters komen terecht in de ruimte tussen beide zenuwcellen. Deze neurotransmitters binden op de Na+ ionenkanalen. Deze Na+ ionenkanalen vervormen door deze binding en gaan open.
Schakelcellen liggen in het ruggenmerg, de hersenstam, de grote hersenen en de kleine hersenen. Schakelcellen verbinden sensorische zenuwen met motorische zenuwen en de hersenen.
Multipolair. De meeste zenuwcellen in het zenuwstelsel van gewervelden zijn multipolair. Ze hebben één axon en meerdere dendritische vertakkingen, die uitlopen vanuit verschillende plekken op het cellichaam.
Belangrijke celtypen van het centrale zenuwstelsel zijn neuronen, gliacellen (astrocyten, oligodendrocyten, ependymale cellen en microglia), cellen van de plexus choroïdeus en cellen die verband houden met bloedvaten en bloedvatenomhulsels .
Impulsoverdracht. In de cel zijn neurotransmitters opgeslagen in kleine synaptische blaasjes. Ze worden zodra er een zenuwimpuls komt heel snel uit de cel vrijgemaakt door middel van exocytose, en diffunderen dan over de synaps om aan de receptoren die aan de buitenkant van de ontvangende cel te vinden zijn te binden.
Neuronen communiceren met elkaar op specifieke punten of knooppunten, synapsen genaamd. Deze synapsen kunnen chemisch zijn, communiceren via chemische boodschappers of elektriciteit, waarbij ionen tussen cellen stromen. Daarom vindt de overdracht van zenuwimpulsen plaats via synapsen .
Slakkenhuis bevat de zintuigcellen die trillingen omzetten in impulsen.
In gezonde hersenen bevinden zich grote hoeveelheden dopamine in de basale ganglia, een hersengebied dat belangrijk is voor beweging. Dit hersengebied zorgt er onder andere voor dat bepaalde bewegingen makkelijker gedaan worden, of ongewenste bewegingen juist onderdrukt kunnen worden.
Zenuwen kunnen worden omschreven als bundels van deze uitlopers van zenuwcellen – ze zijn in feite de 'kabels' die de uitlopers (maar niet de cellichamen) van zenuwcellen bevatten.
Noradrenaline fungeert voornamelijk als neurotransmitter, actief in de hersenen en het zenuwstelsel. Het helpt bijvoorbeeld bij het handhaven van de waakzaamheid en concentratie. Adrenaline, daarentegen, werkt als een hormoon dat snel energie levert en het lichaam voorbereidt op fysieke actie.
Reflexen verlopen meestal via de reflexboog. Hierbij loopt een impuls via een receptor en afferente zenuwvezel (naar het centrale zenuwstelsel toelopend) naar het ruggenmerg en gaat vandaar uit via een efferente zenuwvezel (van het centrale zenuwstelsel aflopend) naar een doelorgaan.
De neurotransmitters komen vrij in de ruimte tussen de zenuwuitlopers (de synaps). Daar binden ze zich aan de dendriet van een andere zenuwcel. Als er voldoende neurotransmitters zijn, ontstaat een elektrische lading en gaat de prikkel zich over de andere zenuwcel verspreiden.
Een stimulus is alles wat een fysieke of gedragsverandering kan veroorzaken . Het meervoud van stimulus is stimuli. Stimuli kunnen extern of intern zijn. Een voorbeeld van externe stimuli is uw lichaam dat reageert op een medicijn.
De prikkeloverdracht komt tot stand via je zenuwstelsel. Via de hersenen worden prikkels via het zenuwstelsel naar de rest van je lichaam gestuurd. Maar ook andersom worden prikkels vanuit je lichaam naar je hersenen gestuurd.
Aan het uiteinde van een axon zit een synaps. Dit is de plek waar twee zenuwcellen met elkaar communiceren. De synaps brengt het signaal via signaalstoffen (neurotransmitters) van het axon van de ene zenuwcel over naar de dendriet van de andere zenuwcel.
Een elektrische impuls die over de lengte van een neuron stroomt, wordt een zenuwimpuls genoemd. Zenuwimpulsen gaan in slechts één richting binnen een neuron : van de dendrieten, door het cellichaam en axon, naar de axonterminals (Figuur 4). Bovendien produceren neuronen zenuwimpulsen op een alles-of-nietsmanier.
Sensibele neuronen merken een impuls op, zetten deze om in een elektrisch signaal en sturen deze naar de hersenen, waar het in een specifiek deel verwerkt wordt. Om de reactie tot stand te brengen wordt er vanuit de betreffende delen van de cortex weer elektrische signalen via motorische neuronen naar spieren gestuurd.
Serotonine, ook vaak op zijn Engels als serotonin geschreven, is een neurotransmitter die vooral een stimulerende werking heeft. Het zogenaamde gelukshormoon heeft een invloed op heel wat processen in ons lichaam zoals het geheugen, zelfvertrouwen, slaap, stemming...
Door middel van elektrochemische processen vindt impulsgeleiding door neuronen plaats. Dit is een soort elektrische impuls die zich via het membraan van het axon van een neuron richting de dendriet van een ander neuron verplaatst. Het membraan is de buitenste laag van een axon.
Met behulp van een geavanceerde methode genaamd optogenetica laten ze zien hoe de neuronale ensembles die herinneringen coderen ontstaan. Ze laten zien dat ensembles met te veel neuronen – of te weinig – het ophalen van herinneringen belemmeren .
Letsel door een ongeluk, een val of sporten kan zenuwen uitrekken, comprimeren, pletten of snijden . Medische aandoeningen, zoals diabetes, het Guillain-Barré-syndroom en het carpaal tunnelsyndroom, kunnen zenuwen beschadigen. Auto-immuunziekten, waaronder lupus, reumatoïde artritis en het syndroom van Sjögren, kunnen ook zenuwen beschadigen.
T-cellen worden geactiveerd in het lymfesysteem en komen bij MS via bloedvaten het centrale zenuwstelsel binnen. Daar geven T-cellen chemicaliën af die ontstekingen veroorzaken. Dit resulteert in schade aan myeline, zenuwvezels en de cellen die myeline aanmaken.