Het belangrijkste risico bij een reanimatie is dat het soms wel lukt om het hart weer goed op gang te krijgen, maar dat de hersenen te lang zuurstofgebrek hebben gehad. Hierdoor kan blijvende hersenbeschadiging ontstaan en of kan de patiënt in coma raken.
“Niet starten met reanimatie bij een circulatiestilstand is namelijk altijd dodelijk.” Volgens de ervaren EHBO-instructeur zit er geen risico aan het reanimeren (mits op de juiste manier) van een persoon die ademt.
Zo'n acht tot twintig van de honderd mensen overleven een reanimatie buiten het ziekenhuis. De helft daarvan kan na revalidatie zijn leven weer gewoon oppakken en heeft geen of weinig last van de gevolgen (concentratieproblemen, vermoeidheid of gedeeltelijke verlamming).
Bij reanimatie pomp je op een kunstmatige manier zuurstofrijk bloed rond door het lichaam. Dit doe je door steeds 30 borstcompressies te geven en 2 beademingen. Reanimatie kan schade aan vitale organen zoals de hersenen en het hart beperken of voorkomen. Meestal zal reanimatie het normale hartritme niet herstellen.
Bij ongeveer de helft van deze patiënten is de hersenschade ernstig. Zij komen niet meer bij bewustzijn. De andere helft wordt wel weer wakker, maar er bestaat een kans op (blijvende) problemen met bijvoorbeeld het geheugen.
Door een hartstilstand staat de bloedsomloop korte tijd stil. Hierdoor kunnen organen, waaronder de hersenen, beschadigd raken. Deze schade kan voor een deel herstellen, maar voor een deel ook niet. Ook de hersenen hebben een periode geen bloed en zuurstof gehad.
Risico op hersenschade na hartstilstand
Als reanimatie wordt gestart binnen: 0–4 minuten: onwaarschijnlijk dat er hersenschade ontstaat. 4–6 minuten : kans op hersenschade. 6–10 minuten: grote kans op hersenschade.
Het duurt slechts enkele minuten en doet geen pijn. U krijgt hiervoor een aantal elektroden op de huid geplakt. Die elektroden kunnen het elektrische signaal van het hart opvangen.
Nieuwe richtlijnen
In de medische richtlijnen wordt geadviseerd om een reanimatie bij een hartstilstand na twintig minuten te stoppen, indien er geen sprake is van onderkoeling. Over reanimatie bij onderkoelde drenkelingen is niet duidelijk aangegeven hoe lang deze moet doorgaan.
Er kunnen verschillende redenen zijn, waarom er besloten wordt om niet te reanimeren: Als u heeft aangegeven niet gereanimeerd te willen worden.Als de situatie van een patiënt erg slecht is. De behandelend arts kan dan besluiten om niet te reanimeren.
Zonder de toevoer van zuurstof en voedingsrijk bloed, begint permanente hersenschade al na vier minuten. De dood kan vier tot zes minuten daarna intreden. Mensen die direct beginnen met reanimatie kunnen de overlevingskansen van iemand die een hartstilstand krijgt, verdubbelen of zelfs verdrievoudigen.
Nadat u bent gereanimeerd kan er angst of onzekerheid ontstaan over uw gezondheid en over de toekomst.U kunt zich daarnaast ook somber of verdrietig voelen. Dit zijn na de reanimatie normale reacties. Het is belangrijk om aan deze gevoelens aandacht te besteden.
Met reanimatie is er een kleine kans dat u overleeft. Hoe eerder gestart wordt met reanimeren, hoe groter de kans dat u overleeft. Iedere minuut vertraging vermindert de overlevingskansen met 10%. U kunt aan een hartstilstand blijvende klachten overhouden.
Toch zijn mensen vaak bang om verkeerd te reanimeren en zo iemand te laten overlijden. Dit kan ervoor zorgen dat ze het niet durven en niets doen. Maar je kunt de situatie niet erger maken en geen leven verliezen, alleen maar een leven redden. Je start een reanimatie omdat er sprake is van een 'circulatie stilstand'.
Ongeveer 15 tot 50 procent meldt negatieve uitkomsten zoals PTSS, geheugentekort, cognitieve problemen, angst of depressie. Toch meldt 10 tot 20 procent van de overlevenden positieve uitkomsten die hun perspectief op leven en dood veranderen, en vaak resulteren in meer altruïstische vooruitzichten en minder angst voor de dood .
Hoewel er vaak geen waarschuwingssignalen zijn voordat plotselinge hartstilstand optreedt, kunnen sommige van de volgende symptomen voorafgaan aan de plotselinge hartstilstand:Vermoeidheid of zwakheid. Kortademigheid. Flauwvallen.
Het belangrijkste risico bij een reanimatie is dat het soms wel lukt om het hart weer goed op gang te krijgen, maar dat de hersenen te lang zuurstofgebrek hebben gehad. Hierdoor kan blijvende hersenbeschadiging ontstaan en of kan de patiënt in coma raken.
Als het hart plotseling stopt met pompen, krijgen de hersenen geen bloed meer. Na enkele minuten overlijdt u daaraan. We spreken dan van een plotse hartdood. Tijdige reanimatie kan in veel gevallen de pompfunctie van het hart herstellen, zonder dat de hersenen schade oplopen.
Tijdens de eerste minuten van hartstilstand (van cardiale oorzaak) is er voldoende zuurstofreserve in het lichaam. Daardoor is het te verdedigen om zich te concentreren op goede (en continue) hartmassage, zonder beademen.
Uiteindelijk houden alle lichaamsfuncties ermee op: de ademhaling komt tot stilstand, het hart stopt met kloppen, het bloed stroomt niet langer en geleidelijk aan dooft de hersenactiviteit. Na de laatste ademhaling trekt de kleur helemaal weg uit het gezicht, de gestorvene wordt 'doodsbleek'.
Denk aan verdrinking, een elektrische schok, een overdosis, vergiftiging. Door allerlei omstandigheden van buiten het lichaam kan het hart dienst weigeren en kan de bloedsomloop tot stilstand komen. 3. Een zeldzame oorzaak van een plotse hartdood is een aangeboren of erfelijke hartziekte.
Stress kan het hart beïnvloeden. Wanneer je veel last hebt van stress kan het zijn dat je hartslag en ademhaling versnellen. Daarnaast kan stress hartritmestoornissen veroorzaken die in zeer extreme gevallen tot een plotse dood kunnen leiden.
Het doel van reanimatie is niet om het hart van het slachtoffer weer op gang te brengen (hoewel dat soms wel het geval is). Reanimatie wordt uitgevoerd om de bloedstroom naar de hersenen en andere organen te behouden totdat er een AED beschikbaar is of een ambulance arriveert. Stop niet met reanimatie. Onderzoeken tonen aan dat reanimatie het meest effectief is met minder onderbrekingen in de compressies.
Na 20 minuten daalt de overlevingskans naar slechts 4,6% volgens de AHA. Van dit aantal zal slechts 1,6% overleven zonder een catastrofaal beschadigd brein. Dat gezegd hebbende, kan reanimatie – zelfs na 20 minuten reanimatie – nog steeds nuttig zijn.
Cardiopulmonale reanimatie (CPR) is inherent minder efficiënt in het leveren van bloed en zuurstof aan de hersenen dan een kloppend hart . Zelfs wanneer CPR wordt uitgevoerd volgens de richtlijnen, kan het slechts ongeveer 20 procent van de normale bloedstroom naar de hersenen leveren.