Het nevenschikkend voegwoord noch wordt gebruikt in een ontkenning. Het betekent 'niet ... en ook niet ...'. Noch kan als reeksvormer gebruikt worden: het kan herhaald worden voor elk lid van de nevenschikking.
Voegwoorden zijn woorden die zinnen met elkaar verbinden, en voegwoorden geven ook aan wat het verband is tussen twee zinnen. Voorbeelden van voegwoorden zijn: 'maar', 'want', 'omdat', 'doordat', 'en', 'dus' en 'of'.
Noch is een voegwoord, dat 'en .... ook niet', 'en evenmin' betekent. Het verbindt de delen van een opsomming aan elkaar, bijvoorbeeld 'Anne' en 'Myra', én voegt er een ontkenning aan toe.
Voegwoorden zijn verbindingswoorden. Ze verbinden twee of meer stukken van een zin of hele zinnen met elkaar, maar maken daar zelf geen deel van uit. Een voegwoord verbindt vaak twee zinnen aan elkaar, in veel gevallen gaat het om een hoofdzin en een bijzin. De meestvoorkomende 'verbindende' voegwoorden zijn dat en of.
Meestal komt er geen komma voor de nevenschikkende voegwoorden en en of. Hij eet graag cornflakes, havermoutpap, boterhammen en spiegeleieren.
Correlatieve voegwoorden omvatten of/of; noch/noch; of/of; beide/en; niet alleen/maar ook. Deze woordparen verbinden gecoördineerde structuren in een zin. U gebruikt gewoonlijk geen komma bij correlatieve voegwoorden : I.
Vóór voegwoorden:
Meestal verstandig om een komma te plaatsen voor: als, hoewel, omdat, zodat, opdat, indien, maar, aangezien en terwijl. Zij vertelde het aan iedereen, hoewel de informatie vertrouwelijk was. Hij dacht er lang over na, aangezien hij veel tijd had.
Andere voorbeelden van voorzetsels zijn: aan, achter, bij, binnen, boven, buiten, dankzij, door, gedurende, in, langs, naar, nabij, om, omstreeks, over, per, qua, rond, sinds, te, tegen, tegenover, tot, tussen, uit, van, vanaf, vanuit, via, volgens, voorbij, wegens, zonder.
Er is nog een verschil tussen hoofdzinnen en bijzinnen. In een hoofdzin staan de persoonsvorm en het onderwerp altijd naast elkaar.In een bijzin staan de persoonsvorm en het onderwerp meestal niet naast elkaar.
Het bijwoord nog wordt onder andere gebruikt om (samen met andere woorden) een aspect van tijd, herhaling, hoeveelheid of versterking uit te drukken.
Dubbele ontkenningen: Het gebruik van een negatief werkwoord met "neither/nor" kan resulteren in een dubbele ontkenning , wat meestal grammaticaal incorrect is in standaard Engels. Bijvoorbeeld, "I don't want neither tea nor coffee" zou moeten zijn "I want neither tea nor coffee".
De meeste voegwoorden zijn onderschikkend. Er zijn maar een paar nevenschikkende voegwoorden. Nevenschikkende voegwoorden zijn: en, maar, want, of, noch, doch. Als tussen twee zinnen een nevenschikkend voegwoord wordt gebruikt, zijn beide zinnen even belangrijk.
Onderschikkende voegwoorden zijn bijvoorbeeld: omdat, nadat, zodat, toen, tot, voordat, dat, terwijl, als en doordat.
Als zinnen aan elkaar worden geplakt die niet gelijkwaardig zijn aan elkaar, dan zijn de zinnen onderschikkend verbonden. Er is dan een hoofdzin en een bijzin (soms zelfs meerdere bijzinnen).
In de standaardtaal kan men het voorzetsel tot in combinatie met een tijdsbepaling aanwenden om een bepaald tijdstip aan te duiden.
We kunnen to gebruiken als voorzetsel om een bestemming of richting aan te geven : We gaan volgende week naar Liverpool. Wil hij met ons mee naar het park? De hond rende naar ons toe zodra we aankwamen.
In de betekenis 'tot het moment dat' is zowel totdat als tot correct. Tot(dat) is dan een voegwoord.
Gebruik komma's na inleidende a) zinnen, b) zinnen of c) woorden die voor de hoofdzin komen . Bijvoorbeeld: In the beginning, there was light. Gebruik een paar komma's in het midden van een zin om zinnen, zinnen en woorden af te bakenen die niet essentieel zijn voor de betekenis van de zin.
Tot slot kan een zin beginnen met echter.Er volgt dan altijd een komma. Echter staat in dit geval buiten de feitelijke zin en aan de woordvolgorde van de verdere zin verandert niets: [Ik wil best met de trein naar Italië.]
De correcte benaming daarvan is trema of deelteken.
Het Engels kent zeven coördinerende voegwoorden : for, and, nor, but, or, yet, so. Deze kunt u zich herinneren met behulp van de ezelsbruggetjes FANBOYS: For geeft een causaal verband aan: “We vertrokken een dag eerder, want het weer was niet zo mild als we hadden verwacht.”
Welke zin is beter: 'Fien is jarig, dus we vieren feest' of 'Fien is jarig, dus vieren we feest'? ! Beide zinnen zijn juist. Er is alleen een verschil in woordsoort: in de eerste zin is dus een voegwoord, in de tweede een bijwoord.
Je kind kan een hoofdzin en bijzin van elkaar onderscheiden door naar de plaats van de persoonsvorm te kijken. In een hoofdzin staat deze namelijk altijd (bijna) vooraan, terwijl hij in een bijzin meestal verder naar achteren staat. Voorbeeld: Sanne plukt appels van een boom, omdat ze een appeltaart wil bakken.