Als de naam van een organisatie of een bedrijf een vrouwelijk kernwoord bevat, gebruiken we het bezittelijk voornaamwoord haar om naar de naam te verwijzen. Naar een bedrijfsnaam met een mannelijk of onzijdig kernwoord verwijzen we met zijn.
We gebruiken het bezittelijk voornaamwoord haar om naar vrouwelijke woorden te verwijzen (de regering en haar standpunt) en het bezittelijk voornaamwoord zijn om naar mannelijke en onzijdige woorden te verwijzen (de koning en zijn besluit, het comité en zijn rapport).
Een groot aantal de-woorden kan zowel mannelijk als vrouwelijk zijn. Dat geldt bijvoorbeeld voor stad, vaas, school, deur, taal, groep en jas. De naslagwerken vermelden bij die woorden doorgaans alleen dat het de-woorden zijn, zonder verdere specificatie. Dat is ook het geval in het Groene Boekje.
Het woordgeslacht zie je aan een (o), (m) of (v) achter het woord in het woordenboek. Bij onzijdige woorden gebruik je altijd het lidwoord “het” of “een”. Mannelijke en vrouwelijke woorden krijgen altijd “de” of “een” als lidwoord.
Bedrijf is een onzijdig woord. Naar onzijdige woorden verwijzen we in de regel met zijn. Het is niet duidelijk of een verwijzing met haar tot de standaardtaal gerekend kan worden. In de praktijk wordt naar verzamelnamen zoals bedrijf, bestuur of comité ook geregeld met haar verwezen, ook door standaardtaalsprekers.
Als de naam van een organisatie of een bedrijf een vrouwelijk kernwoord bevat, gebruiken we het bezittelijk voornaamwoord haar om naar de naam te verwijzen. Naar een bedrijfsnaam met een mannelijk of onzijdig kernwoord verwijzen we met zijn.
Wanneer u schriftelijk naar een bedrijf of organisatie verwijst, moet u altijd naar de organisatie in kwestie verwijzen met 'het' en niet met 'zij'. Tenzij u natuurlijk verwijst naar de mensen die er daadwerkelijk werken.
'Het college blijft bij haar voorkeur'.
In de betekenis 'haardos, verzameling van haren' is haar een het-woord. Naar het-woorden verwijzen we met het betrekkelijk voornaamwoord dat en met de aanwijzende voornaamwoorden dit en dat. Bij oudere mensen groeit het haar trager. Hij heeft dik, krullend haar dat je moeilijk kunt kammen.
Mannelijke zelfstandige naamwoorden worden gebruikt met lidwoorden zoals el of un en hebben bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op -o, terwijl vrouwelijke zelfstandige naamwoorden de lidwoorden la of una gebruiken en bijvoeglijke naamwoorden hebben die eindigen op -a .
Zowel de eigendom als het eigendom is mogelijk. Er is wel een betekenisverschil. De eigendom is de (abstracte) omstandigheid dat je ergens eigenaar van bent. Het eigendom is concreter: dat is datgene wat je bezit zélf.
Een kozijn is in de standaardtaal een 'houten raamwerk waarin een deur of raam wordt aangebracht'. In die betekenis is kozijn een het-woord.
deur (zelfstandig naamwoord zoals in ingang van kamer, gebouw) Sterkste overeenkomsten. uitgangspoort. Sterke overeenkomsten. opening uitgang ingang toegangsweg poort luik luikweg ingangsopening portaal postern dichtslaan.
De woorden stad, gemeente, dorp, land
Dorp en land zijn onzijdig; dan blijven de verwijswoorden dus het en zijn. De gemeente Zoetermeer wil haar ambtenaren graag een royaal kerstpakket geven, maar ze heeft er niet genoeg geld voor.
Tabel met samenvatting van het verschil tussen His en Her. Het woord his wordt gebruikt als een bezittelijk voornaamwoord om iets aan te duiden dat tot een mannelijk zelfstandig naamwoord behoort . Het woord her wordt gebruikt als een bezittelijk voornaamwoord om iets aan te duiden dat tot een vrouwelijk zelfstandig naamwoord behoort. Het wordt gebruikt als een voornaamwoord.
Hoe weet je welk woordgeslacht een zelfstandig naamwoord heeft? Onzijdige woorden zijn te herkennen aan het lidwoord het.Mannelijke en vrouwelijke woorden krijgen allemaal de. In een woordenboek of spellinglijst kun je vinden of een de-woord mannelijk (m) of vrouwelijk (v) is.
In de regel wordt naar vrouwelijke de-woorden verwezen met het bezittelijk voornaamwoord haar en naar mannelijke de-woorden en onzijdige woorden (het-woorden) met het bezittelijk voornaamwoord zijn. Dat geldt ook voor verzamelnamen.
In het onjuiste voorbeeld wordt het meervoud 'are' gebruikt met 'hair', wat grammaticaal incorrect is. De correcte versie gebruikt het enkelvoud 'is', wat overeenkomt met het massaal zelfstandig naamwoordgebruik van 'hair'.
Zelfstandig naamwoorden met het lidwoord 'het' zijn altijd onzijdig. Hiernaar verwijs je met 'het' en 'zijn'. De-woorden zijn daarentegen mannelijk of vrouwelijk. Hiernaar verwijs je respectievelijk met 'hij' en 'hem' en met 'zij' en 'haar'.
Hoewel er een tendens bestaat om naar steden, landen en werelddelen te verwijzen met haar, moet er naar onzijdige woorden verwezen worden met het bezittelijk voornaamwoord zijn. Correct is dus: Venetië en zijn gondels, Frankrijk en zijn kernproeven, Europa en zijn instellingen.
Welk verwijswoord gebruik je bij bedrijven, bijvoorbeeld in 'Philips presenteert zijn/haar jaarcijfers'? 'Philips presenteert zijn jaarcijfers' is juist. Veel bedrijfsnamen zijn het-woorden en daar hoort zijn bij.
Wat is de informele variant van haar auto: d'r auto, der auto of 'r auto? De informele of onbeklemtoonde vorm van haar is d'r of 'r. Goed zijn dus d'r auto en 'r auto. De verkorte vorm van het voornaamwoord haar is oorspronkelijk 'r.
Wanneer u naar bedrijven verwijst als één entiteit, is het gepast om 'its' te gebruiken . Bijvoorbeeld: WeBuildSmarter staat bekend om zijn duurzame producten. Het bedrijf lanceerde zijn nieuwe product.
De naam van het bedrijf is het kernwoord. We verwijzen er dus naar met het onzijdige voornaamwoord zijn. (6) Hugaerts bvba heeft zijn materiaal bij ons besteld. Alleen als we de bedrijfsnaam laten voorafgaan door een vrouwelijk woord (of een afkorting daarvan), gebruiken we een vrouwelijk verwijswoord.
Als uw klant een persoon is, gebruikt u "hij/zijn" of "zij/haar" zoals van toepassing. U weet dat u "het" toch niet zou gebruiken. Als de klant een bedrijf is, kunt u "het/zijn" of "zij/hun" overal gebruiken. U beschouwt het bedrijf gewoon als één entiteit ("het") of een groep mensen ("zij").