In Nederland is 3 tot 5 procent van de leerlingen dyslectisch, denken wetenschappers. Sommige wetenschappers zeggen dat dat percentage mogelijk nog lager ligt. De aandoening wordt vaak vastgesteld nadat kinderen in groep 3 van de basisschool zijn begonnen met lezen.
Prevalentie Ernstige Dyslexie (ED)
Veel scholen weten niet hoeveel leerlingen met ED bij hen op school verwacht kunnen worden. In het onderzoek van Blomert (2005) wordt een percentage van 3,9 procent aangehouden van leerlingen met ED. Daarnaast houdt het NKD 3,5% ED aan (zie figuur hieronder).
Wat is EED? Er is sprake van Ernstige Enkelvoudige Dyslexie (EED) als de leerachterstand in lezen en/of spellen erg groot is, ondanks extra instructie op school. Ook moet er in onderzoek zijn aangetoond dat er sprake is van ernstige dyslexie.
Ongeveer 4 procent van de kinderen op de basisschool heeft dyslexie.
Hierbij wordt, voor de diagnose dyslexie, de ondergrens van een totaal IQ van 70 gehanteerd. Onder deze grens kunnen we niet meer van dyslexie spreken, maar kunnen de achterstanden op leergebied verklaard worden door de lage verstandelijke vermogens.
In werkelijkheid zijn de twee – dyslexie en intelligentie – niet gerelateerd . De misvatting dat kinderen met dyslexie niet intelligent zijn, komt voort uit een paar factoren: Misinterpretatie van prestaties: aangezien dyslexie voornamelijk lezen en schrijven beïnvloedt, kunnen kinderen met dyslexie moeite hebben met academische taken.
Neurodivergent is geen synoniem voor autisme. Er zijn immers talloze manieren om neurodivergent te zijn. Autisme is er slechts een voorbeeld van zoals ook ADHD, dyslexie, dyscalculie, obsessief compulsieve stoornis, epilepsie of het syndroom van Down.
Als in de deskundigenverklaring (dyslexieverklaring of advies van een terzake deskundige professional) opgenomen staat dat de leerling baar heeft bij auditieve ondersteuning dan kan het bevoegd gezag van school deze faciliteit toekennen.
Albert Einstein en Leonardo da Vinci hadden dyslexie. Dat is niet zomaar toeval, volgens de auteurs van Dyslexie als kans. Mensen met dyslexie hebben namelijk een andere hersenstructuur. Die zit ze vaak in de weg, maar biedt ook grote voordelen.
Er is een veelvoorkomend misverstand dat dyslexie alleen het vermogen om te lezen en schrijven beïnvloedt. In werkelijkheid kan dyslexie het geheugen, de organisatie, de tijdsregistratie, de concentratie, multitasking en communicatie beïnvloeden.
Een persoon met dubbeldeficiëntie dyslexie worstelt met twee aspecten van het lezen. Deze twee aspecten omvatten vaak het benoemen van de snelheid en het identificeren van de klanken in woorden. Dit type dyslexie is een combinatie van snelle benoeming en fonologisch en is niet ongewoon; het wordt echter over het algemeen beschouwd als het meest ernstige type dyslexie.
Als een kind dyslexie heeft en daarnaast ook hoogbegaafd is, dan noemen we dat een dubbeldiagnose of in in het Engels: Twice-Exceptional. Een kind heeft dan 2 kenmerken die op elkaar inwerken, maar elkaar ook maskeren. Door de hoge intelligentie zijn ze bijvoorbeeld in staat om hun dyslexie goed te compenseren.
Bij ernstige dyslexie kan uw kind dyslexiezorg krijgen. Dit valt onder de Jeugdwet. Gemeenten zijn daarvoor verantwoordelijk. De zorgverzekeraar heeft geen rol bij dyslexiezorg, ook niet in aanvullende verzekeringen.
Dyslexie is een onzichtbare handicap, die in het onderwijs helaas nog steeds voor veel problemen zorgt.
Je kunt op basis van de uitslag op een IQ-test zien of bij ie- mand sprake is van dyslexie. Het klopt dat mensen met dyslexie op sommige taken bij een IQ-test als groep minder goed presteren. Dit geldt vooral voor taken die ook een beroep doen op klankverwerking, zoals cij- ferreeksen en substitutie.
Het goede nieuws is dat kinderen met dyslexie niet alleen veel vooruitgang kunnen boeken, merkt Dr. Phillips op, maar "er is overtuigend onderzoek dat aantoont dat de hersengebieden en de paden die worden gebruikt bij het lezen normaliseren bij studenten met dyslexie nadat ze zijn blootgesteld aan systematische op klanken gebaseerde instructie."
Vrijwel iedereen heeft weleens een Disney klassieker gezien, maar vele weten niet dat de oprichter zelf, Walt Disney, dyslexie heeft. Als kind kreeg hij vaak van leraren te horen dat hij teveel zat te dagdromen. Door zijn dyslexie had hij veel moeite met lezen en spelling en ging hij daarom veel liever tekenen.
Albert Einstein, Stephen Hawking, Leonardo da Vinci en Pablo Picasso behoorden tot de grootste geesten en talenten uit de geschiedenis, en ze waren allemaal dyslectisch .
Beroemde mensen die bewezen hebben dat dyslexie geen belemmering hoeft te zijn in je leven, zijn o.a.: Albert Einstein, George Bush, Enzo Knol, Wubbo Ockels, Picasso, Ludwig van Beethoven, Jacques Vriens, Roald Dahl, Tom Cruise en Steven Spielberg.
Dyslexie is voor een deel erfelijk. Dat wil zeggen dat de kans groter is dat een kind dyslexie heeft als één van de ouders dyslexie heeft. Kinderen van wie één van de ouders dyslexie heeft, hebben ongeveer een vier keer grotere kans om dyslexie te ontwikkelen dan kinderen van wie de ouders geen dyslexie hebben.
Gezien de genetische basis van dyslexie bij horende kinderen, is het waarschijnlijk dat een deel van de dove kinderen ook dyslectisch zal zijn. Dyslexie bij dove kinderen is echter onderbelicht en slecht begrepen, waardoor een diagnose van dyslexie bij een doof kind zeldzaam is .
Studenten met dyslexie of dyscalculie kunnen wél geneeskunde studeren en arts worden. De meesten van hen worden zelfs uitstekende artsen.
Bij dyslexie gaat het vaak om beelddenken of conceptueel denken: denken via plaatjes, beelden of filmpjes in je hoofd die soms razendsnel leiden tot een idee, een conclusie, een ontwerp. Oplossingen vóór je zien, terwijl anderen nog over het probleem praten.
In beide gevallen zijn er problemen met het taalsysteem. Bij autisme gaat het meer om het niet begrijpen van sociale signalen, wat resulteert in ongemakkelijke reacties, terwijl het bij dyslexie meer een worsteling is om woorden, hun klanken en betekenissen te decoderen en samen te voegen. Autisme kan in ernst variëren.
Dyslectici zijn rechts dominant in het denken, net zoals velen ook met hun hand, voet, oog en oor rechts dominant zijn. Linkshandigheid komt onder dyslectici echter vaker voor dan bij niet-dyslectici.