18 procent van deze leerlingen wordt verwezen naar het vwo. Onder leerlingen met een Nederlandse herkomst gaat het om 21 procent (CBS, 2024).
Gegevens in een tabel
In het schooljaar 2023/2024 gingen bijna 941.000 kinderen en jongeren naar een vorm van voortgezet onderwijs. Hiervan volgde ruim 20 procent een vmbo- opleiding, 3 procent het praktijkonderwijs, bijna 17 procent havo en ruim 17 procent vwo.
Van de derdejaars leerlingen van Nederlandse origine zit in 2021/2022 47 procent in het havo of vwo. Tien jaar eerder ging het om 45 procent. (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2022).
Het landelijk slagingspercentage voor het vwo examen is 91,6%. En daar wil jij natuurlijk bij horen!
In examenjaar 2023 slaagde 89,4% van alle kandidaten voor hun eindexamens. Dit percentage is lager dan de periode waarin er extra examenmaatregelen getroffen waren vanwege de coronapandemie (examenjaren 2020, 2021 en 2022). Het slagingspercentage van dit jaar is ook iets onder het niveau van pre-corona.
In zeldzame gevallen komt zelfs weleens een n-term van meer dan 2 voor, zo was er bijvoorbeeld een n-term van 2,4 voor het pilotexamen wiskunde B, vwo in 2016, en voor scheikunde, vwo in 2022.
In schooljaar 2023/2024 is het slagingspercentage van alle examenleerlingen in het reguliere voortgezet onderwijs gestegen naar 91,4%.
5 VWO is het zwaarste jaar van het VWO. Als je dit jaar haalt, komt het met je examens ook wel goed. Wat betreft talen: veel oefenen met lezen aangezien het CE daarop gericht is. Verder vooral voor vocabulairetoetsen e.d. in ieder geval goed scoren aangezien dit puur leerwerk is.
Het geschatte slagingspercentage van vwo en vmbo verschilt ook veel per school. Het vwo schommelt tussen 70% en 97% en het vmbo tussen 83% en 91%.
Laag: Dit omvat onderwijs op het niveau van basisonderwijs, het vmbo, de eerste 3 leerjaren van havo/vwo of de assistentenopleiding (mbo-1). Middelbaar: Dit omvat de bovenbouw van havo/vwo, de basisberoepsopleiding (mbo-2), de vakopleiding (mbo-3) en de middenkader- en specialistenopleidingen (mbo-4).
Wil je cum laude slagen in het vwo? Dan moet je een 8,0 of hoger hebben voor het gemiddelde van de eindcijfers voor:de vakken in het gemeenschappelijk deel van het profiel.
Als je gezakt bent voor het eindexamen vwo, kun je herkansen. Je doet dan in 1 vak opnieuw centraal examen (in tijdvak 2). Als je ook na je herkansing niet geslaagd bent, kun je het examenjaar overdoen.
Om maar meteen met de deur in huis te vallen: er is inderdaad een groot verschil tussen het VWO en de universiteit. De verhalen dat de universiteit moeilijker wordt gevonden zijn waar. Uit een poll die werd gedaan onder studenten op de universiteit gaf slechts 10% aan dat de universiteit niet zwaarder is dan het VWO.
Ook zonder vwo toegelaten op universiteit in de VS
Een groot verschil tussen de VS en Nederland is dat je ook zonder vwo-diploma tot een Amerikaanse universiteit kan worden toegelaten. Zo kun je met een vmbo-t-, mavo-, havo-, mbo-, hbo- ofwel vwo-diploma starten met een associate degree in de VS.
In havo 4 is het gemiddelde percentage zittenblijvers van 15% in 2018 gestegen naar gemiddeld 19% in 2022. In vwo 5 is het percentage van 11% in 2018 gestegen naar 13% in 2022. In het vmbo gaat het om minder leerlingen, maar is dezelfde stijging te zien: bijvoorbeeld van 8% in 2018 naar 10% in vmbo-g/t in 2022.
VWO is vrij lastig, maar als je bijvoorbeeld havo kunt dan kan je ook zeker VWO. Dat zeggen veel docenten, omdat VWO het hoogste niveau is. Je hebt op de basisschool een VWO advies nodig en als je al op de middelbare school zit, moet je voor elk cijfer een 7 of hoger halen om in dat volgende jaar naar VWO te kunnen.
De vwo-examens van wis - en natuurkunde zijn de afgelopen dertig jaar aanzienlijk makkelijker geworden, concluderen onderzoekers van bureau McKinsey. Daardoor halen leerlingen makkelijker een voldoende, terwijl hun niveau juist lager is geworden.
Het laatste jaar kan potentieel stressvol zijn, omdat studenten hun studie afronden, mogelijk aan een scriptie of afstudeerscriptie werken en solliciteren naar een baan of graduate school. Het is een tijd van grote veranderingen en dat kan stress veroorzaken. Vergeet niet dat uw taken en verwachtingen tijdens uw universitaire reis zullen veranderen.
Op het vwo was het slagingspercentage tijdens het schooljaar 2019/'20 voor meisjes 99 en voor jongens 98. In 2018/'19 was dat achtereenvolgens 90 procent en 91 procent. Op de beroepsgerichte leerwegen van het vmbo (vmbo-b en vmbo-k) liggen de slagingspercentages al enkele jaren boven de 95.
Maar vooral vwo'ers kozen voor een tussenjaar. In schooljaar 2022/'23 zaten er bijna 90 duizend leerlingen in het laatste jaar van het vmbo. Van hen haalde 89 procent hun diploma. Bijna 53 duizend leerlingen zaten toen in de hoogste klas van de havo en 79 procent haalde het diploma.
Het vwo is niet veel moeilijker dan havo
De meerderheid vindt het vwo niet veel moeilijker dan de havo, al neemt de moeilijkheidsgraad wel iets toe naarmate je verder komt. Er wordt dieper op de stof ingegaan en je hebt meer inzicht nodig, ondervond Hugo.
Als een examen heel moeilijk blijkt, wordt de N-term iets hoger gemaakt. Daardoor vallen de cijfers dan ook hoger uit. Een N-term hoger dan 1,0 betekent dat de cijfers worden opgehoogd. Een N-term lager dan 1,0 betekent juist dat de cijfers worden verlaagd.
Het vak wiskunde B is voor veel middelbare scholieren erg lastig. Om het toch goed te kunnen beheersen vóór het eindexamen, is het belangrijk om veel te oefenen met de lesstof. Naast het maken van je huiswerk van school kun je dit ook doen door te oefenen met oude wiskunde B examens op vwo niveau.
Allereerst maar even een ranking van de examens die tot nu toe het meest beklaagd zijn. Op nummer 1 staat het vwo-examen Nederlands, met zo'n 25.000 klachten. Op nummer 2 volgt het havo-examen wiskunde A (15.000 klachten).