Een kleine hoeveelheid vocht (10-20 mL) in de
Om verschillende redenen kan er vocht in de ruimte tussen de long en de borstwand ontstaan wat hier van nature niet hoort te zitten. Dit vocht noemen we pleuravocht. Deze ophoping kan in snel tempo optreden of in een periode van meerdere weken.
Maligne pleuravocht
Dit vocht wordt door het borstvlies en longvlies geproduceerd, en geabsorbeerd door het borstvlies. Toegenomen productie, afgenomen afbraak of een combinatie van beiden verstoort dit evenwicht. Pleuravocht kan een uiting zijn van verschillende ziekten.
RECIDIVEREND MALIGNE PLEURAVOCHT Maligne pleuravocht recidiveert gewoonlijk binnen en kele dagen na drainage.
Bij een pleuradrainage brengt de longarts een dun slangetje (pleurakatheter) in uw long in de pleuraholte. Met dit slangetje neemt de longarts een teveel aan lucht en/of vocht weg uit de pleuraholte.
Als er veel vocht is, wordt er een drain (slangetje) tussen de ribben onder plaatselijke verdoving geplaatst. Het vocht kan dan allemaal weg lopen. In sommige gevallen worden de vliezen 'aan elkaar geplakt'.
Medicijnen kunnen worden gebruikt om pleurale effusie te behandelen, afhankelijk van de oorzaak en symptomen . Soorten medicijnen die kunnen worden gebruikt, zijn onder andere: Antibiotica als er een infectie is. Steroïden en niet-steroïde ontstekingsremmende medicijnen om pijn te verlichten en ontsteking of zwelling te verminderen.
Kankercellen horen niet thuis in pleuravocht. Ze komen terecht in het pleuravocht door uitzaaiingen naar borst- en/of longvlies. De patholoog kan de cellen - ook in slechts een klein beetje pleuravocht - herkennen. Wanneer dit het geval is, spreken we van uitgezaaide - stadium IV - ziekte.
Een hoog eiwitgehalte in pleuravocht kan wijzen op aandoeningen zoals een infectie, maligniteit, longembolie of auto-immuunziekte , terwijl een laag eiwitgehalte kan wijzen op onder andere congestief hartfalen, leverziekte of nefrotisch syndroom.
Wanneer er vocht in het longweefsel zit, wordt de afstand tussen de lucht en het bloed steeds groter en wordt het transport van zuurstof en koolstofdioxide ernstig belemmerd. Acuut longoedeem kan levensbedreigend zijn.
Als er bloed in de vloeistof zit, is het hoogstwaarschijnlijk kanker . Als er pus in de vloeistof zit, is het een longinfectie. Er kunnen ook cel- en weefseltesten op de vloeistof worden uitgevoerd om te kijken of er genetische veranderingen zijn die kunnen helpen bij het identificeren van het type kanker of bij het nemen van behandelbeslissingen.
De densiteit van pleuravocht is ongeveer gelijk aan die van water, hierdoor is dit witter op een longfoto in vergelijking met de rest van de long (die meer de densiteit van lucht heeft).
Tussen de 2 vliezen bevindt zich een hele kleine hoeveelheid vocht, het pleuravocht. Dit vocht zorgt er onder andere voor dat de beide vliezen over elkaar heen kunnen schuiven. Soms maakt het lichaam teveel pleuravocht aan. Hierdoor kan benauwdheid ontstaan.
Het vocht in de borstkas heet pleuravocht en zit tussen het longvlies en het borstvlies. Vocht achter de longen kan meerdere oorzaken hebben. Meestal heeft het een andere oorzaak dan kanker.
Uitzaaiingen op de longvliezen: pleuritis carcinomatosa
Soms zitten de uitzaaiingen niet ín de longen, maar op de 2 vliezen die om de longen heen liggen. De medische naam hiervoor is pleuritis carcinomatosa.
Gemiddeld ligt het eiwitgehalte in je plasma tussen de 63 en 83 gram per liter. Hoe hoog of laag het eiwit in jouw bloed is, is voor een deel erfelijk bepaald. Maar ook je voeding, een ziekte of een infectie heeft hier invloed op.
Microscopische evaluatie: Een monster van de pleuravloeistof kan op een laboratoriumglaasje worden geplaatst en met een microscoop worden onderzocht. Dit kan de soorten cellen laten zien die aanwezig zijn, inclusief ziektekiemen zoals bacteriën of schimmels die infecties kunnen veroorzaken .
Mensen met pleura-aandoeningen kunnen symptomen ervaren zoals pijn op de borst, ademhalingsmoeilijkheden, hoesten, kortademigheid en soms koorts. Pleura-aandoeningen kunnen worden veroorzaakt door verschillende factoren, waaronder infecties (zoals pleuritis), letsel aan de borstkas, longaandoeningen, en soms kanker.
Soms kan het vocht vanzelf verdwijnen, maar in andere gevallen kan de dokter het afvoeren met behulp van een naald of een drain. Rust nemen kan helpen bij het herstel, vooral als de oorzaak een infectie is.
Mensen met longkanker hebben in het begin vaak onopvallende klachten, zoals veel hoesten of vermoeidheid. Deze klachten komen ook voor bij onschuldige aandoeningen, zoals een griep of verkoudheid. Hierdoor komen mensen vaak laat bij een arts en wordt de diagnose longkanker ook laat gesteld.
Als u een klaplong (pneumothorax) heeft of als er vocht achter uw longen zit, wordt u opgenomen in het ziekenhuis. Het vocht of de lucht zit tussen de longvliezen van long en borstwand. Door middel van een plastic slang (drain) wordt dit vocht of de lucht verwijderd en in een afzuigsysteem opgevangen.
Artsen gebruiken diuretica en andere medicijnen tegen hartfalen om pleurale effusie als gevolg van congestief hartfalen of andere medische oorzaken te behandelen .
Penicillines, penicillines met bètalactamaseremmers, cefalosporines en fluoroquinolonen hebben allemaal een goede penetratie in de pleurale ruimte (44-50). Metronidazol en clindamycine penetreren ook goed en bedekken anaërobe bacteriën.
Pleuritis is een ontsteking van je longvlies (de pleura) of je borstvlies en wordt ook wel longvliesontsteking of borstvliesontsteking genoemd. Bij de ontsteking schuurt je borstvlies tegen de borstwand. Dat kan een vervelende en scherpe pijn veroorzaken bij het ademhalen, want het longvlies zit vol zenuwen.