Controleer of je woning geschikt is voor spouwmuurisolatie door de dikte van de buitenmuur te meten. Dit doe je het beste bij een voor- of achterdeur. Als deze minder dan 24 cm dik is, dan heeft je woning zeker geen spouwmuur. Is de muur meer dan 24 cm, dan kan er mogelijk geïsoleerd worden.
Spouwmuurisolatie kun je herkennen aan het patroon van boorgaten op de gevel en de aanwezigheid van (meestal plastic) ventilatieroosters voor de ventilatie van de kruipruimte. De dikte van een geïsoleerde spouwmuur is de totale dikte van de gevel min 20 centimeter.
Veel mensen controleren de isolatie door een groot gat in hun gipsplaat te zagen. Dit is arbeidsintensief en kan de muur ruïneren. Gelukkig is er een eenvoudig alternatief: de gipsplaat inspecteren via een uitsparing waarin een elektrische doos zit . Dit zijn ingebouwde gaten waarin stopcontacten, lichtschakelaars en meer zitten.
Gevels in slechte staat en met voegwerk van slechte kwaliteit, zoals verweerde gevelstenen, grote barsten of ontbrekende voegen, zijn niet geschikt voor spouwmuurisolatie. Een slechte gevel houdt het regenwater onvoldoende tegen.
De eenvoudigste manier om te weten of je vloerisolatie hebt, is de papieren van je huis erbij te pakken en door te nemen. In het taxatierapport of de bouwkundige keuring staat vermeld of er vloerisolatie aanwezig is. Je kan ook zelf in de kruipruimte gaan kijken of je isolatiemateriaal ziet.
Tekenen dat uw huis onvoldoende geïsoleerd is
Belangrijke locaties zijn de kelder, zolder en rond deuren. De meest voorkomende tekenen van slechte isolatie in huis zijn tocht, hoge energierekeningen, insecten en ander ongedierte en ongelijke temperaturen .
Woningen die tussen 1970 en 1980 zijn gebouwd, zijn vaak van goede kwaliteit. Er werd gebruik gemaakt van onderhoudsarme materialen, waardoor de onderhoudskosten laag liggen. Woningen die in de jaren '70 gebouwd zijn, beschikken meestal over goede isolatie.
Een muur isoleert beter dan het allerbeste kozijn en het beste isolatieglas.
Binnenmuren isoleren is de ideale manier om energie te besparen en overmatig geluid buiten te houden. Muren isoleren kan op drie manieren: gevel-, spouwmuur- en binnenmuurisolatie. Deze laatste is soms de enige en beste optie.
Zonder isolatie kan warmte uit uw huis ontsnappen door de muren, waardoor het moeilijk wordt om een comfortabele temperatuur binnenshuis te behouden . Dit warmteverlies kan ook leiden tot hogere energierekeningen en verspilling van hulpbronnen.
Als je maar 1 muur laat isoleren heeft dit wel degelijk zin, je behoudt warmte die je anders door dat stuk van de constructie zou verliezen en het warmteverlies van de rest van de constructie wordt niet spontaan méér.
Het isoleren van de juiste binnenmuren kan de temperatuur van kamer tot kamer en tussen verdiepingen in uw huis reguleren . Dit is vooral handig als uw huis kamers heeft die zelden worden gebruikt of een deel van het jaar zijn afgesloten.
Garage-isolatie 101: wat u moet weten
(Zorg ervoor dat u aan de garagekant van de muur boort, zodat u uw binnenmuren niet hoeft te repareren.) Kijk door kleine geboorde gaten in de garagemuren . Zoek naar duidelijke tekenen zoals stijve schuimplaten (die eruitzien als platen piepschuim) of glasvezelmatten.
Controleer het isolatieniveau van uw muur
Verwijder de afdekking van het stopcontact en schijn met een zaklamp in de spleet rond de stopcontactdoos . U zou moeten kunnen zien of er isolatie in de muur zit en mogelijk hoe dik deze is. Trek indien nodig een klein beetje isolatie eruit om te bepalen wat voor soort isolatie het is.
De kleur van het boorstof verraadt uit welk materiaal de muur bestaat: Is het boorstof wit tot grijs en heel fijn? Dan heb je een betonmuur. Rood boorstof duidt onmiskenbaar op een bakstenen muur. Wit, zanderig boorstof zie je bij kalkzandsteen (ook wel gasbeton genoemd).
Woningen die voor 1920 gebouwd zijn hebben geen spouwmuur. Huizen die tussen 1920 en 1975 gebouwd zijn hebben meestal wel een spouwmuur. Vanaf de jaren '60 werden spouwmuren verplicht, dus vanaf die tijd heeft iedere woning spouwmuren. Wel is het zo dat de spouw in de periode niet met isolatiemateriaal werd gevuld.
Bij binnenmuurisolatie wordt een voorzetwand tegen de binnenkant van de dragende buitenmuur geplaatst. Er wordt dan eerst een houten of metalen rooster aan die muur vastgemaakt. De ruimte tussen het rooster en de muur wordt opgevuld met isolatiemateriaal. Vervolgens wordt het rooster afgewerkt met gips- of spaanplaten.
Te veel isoleren kan niet.
Wie 'isolatie' zegt, zegt ook 'ventilatie'. Hoe sterker een gebouw wordt geïsoleerd, hoe krachtiger de ventilatie moet zijn.
Na verloop van tijd kunnen de afdichtingen tussen de glasplaten verslechteren. Hierdoor komt er vocht en lucht tussen en neemt de isolerende werking af. Bij dubbel glas van 30 jaar oud zie je vaak dat de isolatieprestaties aanzienlijk zijn afgenomen. In dat geval doe je er goed aan om het glas te laten vervangen.
Maar door het ontbreken van (goede) isolatie, verliezen deze woningen een hoop warmte. Dat is terug te zien aan de energierekening. Een oud huis isoleren is daarom zeker de moeite waard. Zo gaat de warmte niet verloren, waardoor er minder gestookt hoeft te worden en dat betekent een besparing op energie.
Bestaande woningen hebben meestal een spouw die kan opgevuld worden. Wanneer dat niet zo is, kan je je gevel isoleren. Om in aanmerking te komen voor de premie van spouwmuurisolatie moet de isolatiedikte minimum 5 cm zijn. Spouwen die smaller zijn dan die 5 cm kunnen opgevuld worden met glaswolvlokken of EPS-parels.
De woningen die gebouwd zijn tussen 1920 en 1945 zijn van hoge kwaliteit. Sterker nog, de jaren '30 huizen zijn van zó'n hoge kwaliteit, dat deze woningen vandaag de dag nog erg gewild zijn. Het is een groot voordeel dat er in die tijd maar liefst 800.000 woningen zijn gebouwd.
Controleer of je woning geschikt is voor spouwmuurisolatie door de dikte van de buitenmuur te meten. Dit doe je het beste bij een voor- of achterdeur. Als deze minder dan 24 cm dik is, dan heeft je woning zeker geen spouwmuur. Is de muur meer dan 24 cm, dan kan er mogelijk geïsoleerd worden.