Je kunt gedrag veranderen als de persoon daar zelf de meerwaarde van inziet. Op dat moment is er sprake van intrinsieke motivatie om tot een gedragsverandering te komen. Gedrag blijft in stand zolang de persoon de meerwaarde erin ziet. Nieuw gedrag levert mij iets op en daarom houd ik het vol.
Gedrag wordt volgens Theo Poiesz bepaald door drie factoren, namelijk motivatie, gelegenheid en capaciteit. Motivatie is de mate waarin de persoon een doel wenst te bereiken, of interesse heeft voor specifiek gedrag.
Je hersenen regelen je gedrag en persoonlijkheid. Als door een hersenaandoening schade ontstaat in de hersenen, kan je gedrag veranderen. Wat dit precies betekent, is voor iedereen anders: de een doet bijvoorbeeld veel minder dan eerst, terwijl een ander plotseling allerlei dingen doet zonder erover na te denken.
Gedrag wordt mede bepaald door het endocriene systeem en het zenuwstelsel. De complexiteit van het gedrag van een soort organisme hangt samen met de evolutionair bepaalde complexiteit van zijn zenuwstelsel. Organismen met complexe zenuwstelsels hebben een groter vermogen tot leren en daardoor tot gedragsaanpassing.
Alle gedragskenmerken en -stoornissen worden beïnvloed door genen . Omgevingsinvloeden zorgen er vaak voor dat leden van dezelfde familie meer van elkaar verschillen, in plaats van meer op elkaar lijken.
Specifieke gevoelens, zoals angst, schaamte of blijdschap, leiden tot bepaald gedrag. Emoties kunnen ontstaan wanneer belangrijke waarden of behoeften worden aangesproken of bedreigd. Denk aan erkenning, rechtvaardigheid of verbondenheid. Bij heftige emoties staan mensen niet meer open voor een inhoudelijke boodschap.
Gedragsverandering is ingewikkeld en complex omdat het vereist dat een persoon een huidige gewoonte doorbreekt en tegelijkertijd een nieuwe, mogelijk onbekende, reeks acties aanleert . Dit proces kost tijd, meestal langer dan we zouden willen.
Frontotemporale dementie treft vooral de voorste en zijwaartse delen van de hersenen. Dit leidt vaak tot veranderingen in persoonlijkheid en gedrag, en problemen met taalvaardigheid.
Gedrag wordt beïnvloed door factoren die met de persoon zelf te maken hebben, waaronder: fysieke factoren - leeftijd, gezondheid, ziekte, pijn, invloed van een middel of medicijn. persoonlijke en emotionele factoren - persoonlijkheid, overtuigingen, verwachtingen, emoties, geestelijke gezondheid. levenservaringen - familie, cultuur, vrienden, levensgebeurtenissen.
Het ANGELO-raamwerk (Swinburn e.a., 1999) is een ecologisch model ontwikkeld voor het in kaart brengen van de omgevingsfactoren in relatie tot overgewicht en obesitas. ANGELO staat voor 'Analysis grid for environments linked to obesity'.
In het gedragswiel vind je drie grote categorieën van determinanten: competenties, drijfveren en context.
Gedragsverandering neemt gemiddeld ruim 2 maanden in beslag. 66 dagen om precies te zijn. Met een minimiale periode van 18 dagen en maximale periode van 254 dagen*. De lengte was afhankelijk van de persoon, het type verandering en de omstandigheden.
Drie van de nuttigste technieken voor het veranderen van fysieke activiteit en eetgedrag zijn het stellen van doelen, het plannen van acties en zelfcontrole .
Het is meestal moeilijk om een gewoonte te veranderen omdat het gedrag gemakkelijk en automatisch is geworden . Het omgekeerde is ook waar: nieuw gedrag kan moeilijk zijn omdat de basale ganglia van je hersenen, het "autopilot"-gedeelte, dit gedrag nog niet heeft overgenomen. Het vereenvoudigen van nieuw gedrag helpt je om het te integreren in je autopilot-routines.
Want moeite met veranderingen heeft vaak een duidelijke oorzaak en meestal een link met ervaringen in het verleden. Angst is een veelvoorkomende oorzaak van weerstand. Er kan angst zijn omdat de voorgestelde verandering misschien te moeilijk wordt. Of angst omdat een verandering onzekerheid en onduidelijkheid geeft.
Onderzoek uit 2009 stelt dat het gemiddeld 66 dagen duurt om een nieuwe gewoonte aan te leren (2). Hoe lang het precies duurt varieert echter sterk van persoon tot persoon. Het onderzoek stelt namelijk ook dat het tussen de 18 en 254 dagen kan duren voor iemand zich een nieuwe gewoonte eigen maakt.
De tien veranderingsprocessen zijn bewustzijnsverhoging, tegenconditionering, dramatische verlichting, herwaardering van de omgeving, helpende relaties, versterkingsmanagement, zelfbevrijding, zelfherwaardering, sociale bevrijding en stimuluscontrole. De veranderingsprocessen worden gedefinieerd in de onderstaande tabel.
Balm 's gedragsverandering model. Marcel Balm omschrijft in zijn zes stappen gedragsverandering model het proces waar mensen doorheen gaan gedurende verandering. Mensen doorlopen volgens hem in de complexiteit van verandering zes fasen, te weten: openstaan, begrijpen, willen, kunnen, doen en volhouden.
Prochaska heeft ontdekt dat mensen die succesvol positieve veranderingen in hun leven hebben doorgemaakt, vijf specifieke fasen doorlopen: precontemplatie, contemplatie, voorbereiding, actie en onderhoud . “Precontemplatie is de fase waarin er geen intentie is om gedrag in de nabije toekomst te veranderen.
Het kan worden beïnvloed door een veelheid aan factoren, zoals genetica, omgeving, leren, sociale interacties en fysiologische processen . Door de verschillende soorten gedrag te begrijpen, kunnen onderzoekers gedrag vanuit verschillende perspectieven onderzoeken en analyseren.
In het model worden drie factoren genoemd die bij elk gedrag een rol spelen: capaciteit, omgeving en motivatie. Deze drie factoren interacteren voortdurend met elkaar en bepalen of je een bepaald gedrag wel of niet uitvoert. * Opportunity betekent gelegenheid. Hier vertalen we het als omgeving.
Gedragsproblemen zijn niet aangeboren, maar worden veroorzaakt door de omstandigheden. Mogelijke oorzaken voor gedragsproblemen zijn een niet-stabiele opvoeding of het meemaken van ingrijpende gebeurtenissen zoals geweld of seksueel misbruik. Gedragsproblemen kunnen voorkomen bij kinderen en bij volwassenen.