Gij vondt en vondt gij zijn de correcte vormen. Bij onregelmatige werkwoorden gaat de persoonsvorm bij ge/gij volgens de klassieke regel altijd uit op -t, ook in de verleden tijd en ook bij inversie.
De belangrijkste vraag die moet stellen als het gaat om werkwoorden vinden in een zin is: Wat beschrijft deze zin?Doet iemand iets?Gebeurt er iets, is er iets aan de hand?
Zoals we hebben geleerd, kunnen we conjugatie identificeren door de p-orbitalen te vinden . Conjugatie is wanneer ten minste drie p-orbitalen overlappen. Dubbele bindingen worden altijd gemaakt van p-orbitalen en een vrij elektronenpaar kan in een p-orbitaal zitten als het de molecule zal conjugeren.
Technisch gezien is een vervoeging gewoon een groepering van werkwoorden die vergelijkbaar zijn op basis van patronen in uitgangen en hoe ze worden gevormd . Als je Latijn leert op school, kan je worden gevraagd om een werkwoord te "vervoegen". Dit betekent in feite dat je docent wil dat je alle vormen van het werkwoord in een bepaalde tijd geeft.
Hoe vind je de ik-vorm? De ik-vorm, ook wel aangepaste stam genoemd, vind je door van het hele werkwoord –en af te halen (dan krijg je de stam) en, als dat nodig is, de stam nog een beetje aan te passen naar de ik-vorm.
De correcte vervoeging is je/jij wordt.
Als het onderwerp je/jij achter de persoonsvorm staat, is de correcte vervoeging word je/jij. Bij combinaties met je is het niet altijd even duidelijk of je het onderwerp van de zin is. Als u daaraan twijfelt, kunt u je proberen te vervangen door jij of jou(w).
Hoe vind je de persoonsvorm in een zin? Er zijn drie manieren om de persoonsvorm te herkennen: Maak de zin vragend (ja/nee-vraag) -> de persoonsvorm komt vooraan in de zin te staan. Probeer de zin in een andere tijd te zetten -> het woord dat nu verandert, is de persoonsvorm.
Waarom is het vind je, maar vindt u? Als je/jij achter de persoonsvorm staat, komt er geen t achter de stam. Deze bijzonderheid van jij/je komt voort uit de ontstaansgeschiedenis van dit woord. Jij/je is ontstaan uit g(h)i.
Voor het enkelvoud zijn wilde en wou allebei correcte verledentijdsvormen. Voor het meervoud is wilden de correcte verledentijdsvorm. In gesproken taal wordt voor het meervoud weleens wouden of wouen gebruikt, maar in verzorgd taalgebruik kunt u die vormen beter vermijden.
Beide zijn correct als ze in de juiste context worden gebruikt . "Found" heeft betrekking op het verleden, in het algemeen; "Find" heeft betrekking op het heden, in het algemeen.
De correcte vervoeging is je/jij vindt.
Het is 'hij vond' (en niet 'hij vondt). Hierop is één uitzondering, maar die is al behoorlijk aan het uitsterven: de gij-vorm heeft wel een toegevoegde t. Bijvoorbeeld: gij vondt, gij hadt.
De correcte vervoegingen zijn u vindt en vindt u.
U vindt de weg wel. Vindt u dat een goed boek?
Beide vormen zijn correct Nederlands.
Het onderwerp in de zin is de leerling. Dat is vergelijkbaar met hij (zij). Dus is 'De leerling bekent' de enige juiste schrijfwijze. 'Bekend' kun je alleen gebruiken als de zin in de voltooide tijd staat: 'De leerling heeft bekend dat zij heeft gespiekt.
Een hulpwerkwoord is een werkwoord dat als 'hulp' bij het hoofdwerkwoord van de zin staat. In tegenstelling tot een zelfstandig werkwoord kan een hulpwerkwoord nooit zelfstandig voorkomen. Het komt altijd voor in combinatie met een ander werkwoord (een zelfstandig werkwoord of een koppelwerkwoord).
b. Werkwoorden met een sterke vervoeging die archaïsch, verouderd of zeer formeel overkomt: lachen, dunken.
Wat is juist: ik word of ik wordt, en word ik of wordt ik? Ik word en word ik zijn allebei zonder t. Als je de ik-vorm van een werkwoord vormt in de tegenwoordige tijd, voeg je geen t toe aan de stam. Het maakt niet uit of het onderwerp ik vóór of achter het werkwoord (de persoonsvorm) staat.
17 antwoorden
Uw antwoord, antwoord is hier namelijk een zelfstandig naamwoord en dan is het nooit met een t er achter. Wanneer het een werkwoord is, is het in de hij-vorm wel antwoordt.
bv. de stam van reizen is reis; de stam van leven is leef. Let op voor onregelmatige werkwoorden bv.