U kunt bijvoorbeeld een afbeelding van de beloning opnemen in het visuele schema van uw kind voor het toiletbezoek . OF gebruik een bord met de tekst 'Eerst-Dan' om te illustreren 'Eerst naar het toilet gaan en dan uw beloning krijgen'. Beloon in de beginfase van de training elk klein succes, zelfs een klein druppeltje urine.
Heeft je kind moeite om op het potje of op de wc te gaan zitten, ga dan vooral niet pushen. Hou het leuk en begeleid hem op een respectvolle en liefdevolle manier naar de wc of het potje. Blijf erbij als hij zijn behoefte doet. Geef duidelijk aan wat je van hem verwacht en zorg dat het leuk is.
Vaak hebben kinderen met autisme moeite met sociale contacten. Hier helpen rollenspelen goed bij. Samen spelen met poppen, bouwen, theeserviesje, keukentje, muziek maken, auto's... hiermee kunnen kinderen op een speelse manier contact maken met andere kinderen of met volwassenen.
Autistische kinderen spelen anders dan niet-autistische kinderen. Ze houden er vaak van om acties steeds opnieuw te herhalen en objecten op een rij te zetten. Ze spelen meestal liever alleen en vinden het lastig om met anderen aan dezelfde taak te werken.
Zorgen. Als je merkt dat je kind je weinig aankijkt, niet graag knuffelt, laat begint met praten, weinig interesse toont in anderen en weinig behoefte heeft om dingen te delen of samen te doen, kan dit wijzen op autisme. Ook kan je kind gevoeliger of juist minder gevoelig zijn voor prikkels zoals licht, geluid of pijn.
Uw kind verzet zich mogelijk tegen zindelijkheidstraining omdat hij of zij er nog niet klaar voor is . Een ander mogelijk antwoord op de vraag waarom uw kind niet zo goed vooruitgaat als u had gehoopt, is dat hij of zij gewoon meer aandacht van u wil.
Bij angst voor poepen kunt u structuur bieden door na ieder eetmoment het kind minimaal vijf minuten op de wc te laten zitten. Op deze manier wordt het normaal. Als uw kind wel aangeeft dat het moet poepen maar het niet durft op de wc kunt u afspreken dat het dan tijdelijk een luier om mag tijdens het poepen.
Er zijn verschillende redenen waarom sommige autistische kinderen problemen kunnen hebben met het naar het toilet gaan. Sommige van deze redenen kunnen verband houden met hun autistische identiteit, hun neurodivergentie, specifieke gezondheidsproblemen of fysieke problemen. Soms kan het een combinatie van factoren zijn.
Gebruik van gebaren
Als uw kind gebaren gebruikt om te communiceren, kunt u hem of haar een aantal simpele gebaren leren om aan te geven dat hij of zij moet. Dit kunnen de gebarentaalgebaren voor baby's zijn voor 'plassen' of 'poepen', of zelfs iets simpels als het kloppen op de broek. U kunt ook werken aan hoofdknikken en schudden voor 'ja' of 'nee'.
Maak het leuk en elimineer stressbronnen
U kunt alle bronnen van stress elimineren door een ontspannende toiletroutine voor uw kind te creëren, zodat ze weten wat ze kunnen verwachten en wanneer ze het kunnen verwachten. Ga bijvoorbeeld meteen naar het toilet als ze wakker worden, en ook voor en na de maaltijden en dutjes. Leg boeken over zindelijkheidstraining bij het toilet.
Te veel druk kan ervoor zorgen dat je kind het gevoel krijgt dat hij of zij het potje voor jou gebruikt (of voor de leraar, oma of iemand anders), niet voor zichzelf . Ze zullen dat gevoel van controle en succes dat zo belangrijk is — bij zindelijkheidstraining en in zoveel andere aspecten van het leven — niet internaliseren.
Tot ongeveer 3 jaar is de regelmaat en de hoeveelheid van de ontlasting wisselend. Soms 3 keer per dag en soms 1 keer per 3 dagen. Dit is normaal. Ook de samenstelling van de ontlasting is nog erg wisselend.
Autisten die moeite hebben met het begrijpen van taal in het algemeen hebben ook moeite met het begrijpen van figuratieve taal in het bijzonder. Autisten die geen beperking hebben in het begrijpen van taal, hebben over het algemeen ook geen moeite met het begrijpen van metaforen, vergelijkingen en andere stijlfiguren.
Overgevoeligheid of juist helemaal niet gevoelig voor pijn, warmte en kou en geluiden. Afwijkende motoriek. Houterig bewegen, veel met de handen zwaaien (praten met de handen). Overmatige gerichtheid op een onderwerp en weinig tot geen belangstelling hebben voor andere onderwerpen.
Geen interesse hebben in communiceren
Communicatie komt bij kinderen met autisme doorgaans niet spontaan tot stand, maar moet continue worden gestimuleerd. Ze praten rond hun derde levensjaar nog erg weinig of niet.
Kinderen met autisme spelen niet zoals andere kinderen. Om met andere kinderen te kunnen spelen, moet een kind kunnen communiceren en sociaal gedrag kunnen begrijpen. Het moet ook verbeelding hebben om de werkelijkheid na te spelen. Gewone kinderen zijn in de ogen van kinderen met autisme vaak onvoorspelbaar.
Persisterende vuistjes, weinig variatie in het bewegingspatroon, een te lage spierspanning: allemaal zaken die kunnen duiden op een afwijkende motorische ontwikkeling. Zo zijn er nog veel meer signalen om aan de bel te trekken. Kinderen maken na hun geboorte in hoog tempo stappen in hun motorische ontwikkeling.