Zoals ik hierboven al heb verteld, staat in het Bouwbesluit dat de maximale lengte van de vluchtweg dertig meter mag bedragen — behoudens het gebruik van de celfunctie (22,5 meter). Een halve minuut de adem kunnen inhouden en daarbij nog 1 m per seconde lopen is voor een gezond persoon een reële aanname.
De gecorrigeerde loopafstand is voor bijna alle gebruiksfuncties vastgesteld op 30 m. Dit hangt samen met het uitgangspunt dat mensen 30 seconden met ingehouden adem en een snelheid van 1 m/s door een ruimte met rook kunnen lopen. Voor een celfunctie is de maximale loopafstand evenals voorheen 22,5 m.
Een besloten trappenhuis, waarin een hoogteverschil van meer dan 20 m wordt overbrugd, wordt in de vluchtrichting uitsluitend bereikt door een afzonderlijke beschermde vluchtroute met een loopafstand van ten minste 2 m.
Een nooduitgang is minimaal 0,85 meter breed en heeft een minimale hoogte van 2 meter. De totale breedte van de nooduitgangen moet afgestemd worden op het aantal personen dat wordt toegelaten.
Een veilige vluchtweg is snel te vinden, direct te herkennen, voorzien van noodverlichting, vrij van obstakels, zo kort mogelijk en duidelijk bewegwijzerd.
De eisen die worden gesteld aan vluchtwegen gaan bij invoering van het bouwbesluit 2012 op de kop. In het huidige bouwbesluit is het in principe zo dat er altijd 2 vluchtroutes noodzakelijk zijn, tenzij de situatie zo is dat met 1 vluchtroute kan worden volstaan.
Volgens de nieuwe regels van het Bbl mogen er vanaf 1 juli 2024 geen brandgevaarlijke objecten in gemeenschappelijke ruimten zoals de hal, gang, trappenhuizen en galerijen staan. Dit geldt onder andere voor: Meubilair van brandbaar materiaal, zoals stoffen bekleding.
De deur naar een vluchtroute moet altijd open staan. Een vluchtroute moet minimaal 0,85 cm breed zijn en 2.30 m hoog. De deuren die gebruikt worden in een vluchtroute moeten automatisch sluiten. Vloer- en wandbekleding van de vluchtroute is altijd onbrandbaar.
Objecten niet zijn toegestaan zodra ze de vrije breedte van 0,85 meter in de verkeersruimte verkleinen. Artikel 6.15a schrijft zelfs voor dat objecten als elektrische fietsen, scootmobielen en brandbaar meubilair in geen geval aanwezig mogen zijn in gemeenschappelijke verkeersruimte waardoor een vluchtroute voert.
Vluchtwegen en nooduitgangen moeten natuurlijk vrij zijn van obstakels. Nooduitgangen moeten altijd open kunnen. Houd ook de buitenzijde van nooduitgangen altijd vrij van goederen. Ook de vluchtweg buiten het gebouw, bijvoorbeeld tussen het gebouw en de erfscheiding, moet vrij zijn.
Alle werkruimten moeten in geval van nood snel kunnen worden verlaten door meerdere (nood)uitgangen. Hiertoe moeten deze ruimten zijn voorzien van minimaal twee zover mogelijk uit elkaar gelegen uitgangen. De afstand die in een ruimte moet worden afgelegd om een uitgang te bereiken, mag niet meer bedragen dan 30 meter.
Vrije doorgang naar buitenruimte
Loopt vanuit de woonfunctie over de buitenruimte een vluchtroute? Dan moet de doorgang een vrije breedte hebben van 0,85 m en een vrije hoogte van 2,1 m. Niet iedere terrasdeur, tuindeur of balkondeur hoeft de bovengenoemde vrije doorgangen te bieden.
Voor de doorstroomcapaciteit in een vluchtroute gelden de volgende rekenwaarden: 45 personen per meter breedte van een trap. 90 personen per meter vrije breedte van een ruimte of gang. 90 personen per meter vrije breedte van een dubbele deur met een maximale openingshoek van minder dan 135 graden.
Alleen gaat er geen benzine, maar kerosine in de tank. De Boeing 747 heeft een kruishoogte van 10.700 meter, terwijl de Embraer 190 naar 12.000 meter klimt. De Airbus A380 kan zelfs op 13.136 meter overvliegen. Dat is ruim honderd keer zo hoog als een gemiddelde kerktoren!
De vluchtroute door een gemeenschappelijke verkeersruimte moet een extra beschermde vluchtroute zijn (artikel 4.69, lid 1). Elke gemeenschappelijke vluchtroute in een woongebouw moet een extra beschermde vlucht- route zijn. Een uitzondering geldt als er twee vluchtroutes zijn.
Het Bouwbesluit is een AMvB (Algemene maatregel van Bestuur) waarin op grond van de Woningwet bouwtechnische voorschriften omtrent het bouwen zijn opgenomen. De vier categorieën: veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid / duurzaam bouwen lijkt in het huidige Bouwbesluit 2012 een beetje vermengd te zijn.
Daardoor is de nooduitgang bij een noodsituatie niet goed bereikbaar als vluchtroute. Het bedrijf krijgt een boete van € 2.700 voor het overtreden van artikel 3.7, lid 1, Arbobesluit.
Een vluchtroute kan ook niet via een raam lopen. Er zijn verschillende vluchtroutes: Beschermde vluchtroute (nieuwbouw): buiten een subbrandcompartiment gelegen gedeelte van een vluchtroute die alleen voert door een verkeersruimte.
Een nooddeur is vaak een enkelvleugelige, geluidswerende stalen deur in de standaardmaat (de afmetingen van de vrije openingen van een dergelijke deur moeten minimaal 0,85 bij 2,3 meter zijn), voorzien van een dubbelwandig deurblad, uitgevoerd in verzinkt staalplaat en inwendig voorzien van brandwerende ...
De vluchtroute moet altijd vrij van obstakels gehouden worden, er mogen dus geen vuilniszakken, fietsen, dozen of wat dan ook in de weg staan. Door verspreiding van rook zullen deze obstakels niet meer kunnen worden waargenomen met alle gevolgen van dien.
Nee, om veiligheidsredenen kun je alleen in een stoel bij de nooduitgang zitten als je: 16 jaar of ouder bent; bereid en in staat bent te helpen bij noodgevallen; reist zonder baby (dit geldt ook voor passagiers met stoelen die leiden naar de rijen bij de nooduitgang);
Wanneer er minder dan 0,50 m vrije doorgang in de vluchtroute overblijft, kunnen objecten (vuurlast) niet worden toegelaten in de vluchtroute. Afhankelijk van de gebouwpopulatie kan, vanwege het gebruik van hulpmiddelen zoals looprekjes of rollators, worden overwogen tenminste 0,85 m vrije doorgang te garanderen.
Een vluchtroute of een vluchtweg is een weg die vooraf is uitgestippeld waarlangs werknemers, bezoekers en werkgevers het pand kunnen verlaten wanneer er brand is uitgebroken. Deze vluchtroute maakt deel uit van een evacuatieplan.
De minimum breedte van een doorgang is gelijkgesteld aan de in artikel 4.11 opgenomen vrije doorgang van 0,85 m. Met een vrije doorgang van 0,85 m in plaats van de (sinds zeer lange tijd gangbare) 0,6 m kan er ook door mensen met een functiebeperking sneller worden gevlucht.