De of het Passer? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord Passer? Is het de Passer of het Passer? Het juiste lidwoord dat je voor het woord Passer moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord Passer
Dit of deze Passer:
deze Passer
Dat of die Passer:
die Passer
Bezittelijk voornaamwoord Passer
Onze of ons Passer:
onze Passer
Jouw of jou:
jouw Passer
Elke of elk Passer?Elke Passer
Gerelateerd aan Passer