De of het partneroefening? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord partneroefening? Is het de partneroefening of het partneroefening? Het juiste lidwoord dat je voor het woord partneroefening moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord partneroefening
Dit of deze partneroefening:
deze partneroefening
Dat of die partneroefening:
die partneroefening
Bezittelijk voornaamwoord partneroefening
Onze of ons partneroefening:
onze partneroefening
Jouw of jou:
jouw partneroefening
Elke of elk partneroefening?Elke partneroefening
Gerelateerd aan partneroefening