De of het parkeerbiljet? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord parkeerbiljet? Is het de parkeerbiljet of het parkeerbiljet? Het juiste lidwoord dat je voor het woord parkeerbiljet moet gebruiken is:
Het parkeerbiljet
Aanwijzend voornaamwoord parkeerbiljet
Dit of deze parkeerbiljet: dit parkeerbiljet
Dat of die parkeerbiljet: dat parkeerbiljet

Bezittelijk voornaamwoord parkeerbiljet
Onze of ons parkeerbiljet: ons parkeerbiljet
Jouw of jou: jouw parkeerbiljet

Elke of elk parkeerbiljet?
Elk parkeerbiljet
Gerelateerd aan parkeerbiljet