De of het gekakel? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord gekakel? Is het de gekakel of het gekakel? Het juiste lidwoord dat je voor het woord gekakel moet gebruiken is:
Het gekakel
Aanwijzend voornaamwoord gekakel
Dit of deze gekakel: dit gekakel
Dat of die gekakel: dat gekakel

Bezittelijk voornaamwoord gekakel
Onze of ons gekakel: ons gekakel
Jouw of jou: jouw gekakel

Elke of elk gekakel?
Elk gekakel
Gerelateerd aan gekakel