De of het eurobiljet? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord eurobiljet? Is het de eurobiljet of het eurobiljet? Het juiste lidwoord dat je voor het woord eurobiljet moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord eurobiljet
Dit of deze eurobiljet:
dit eurobiljet
Dat of die eurobiljet:
dat eurobiljet
Bezittelijk voornaamwoord eurobiljet
Onze of ons eurobiljet:
ons eurobiljet
Jouw of jou:
jouw eurobiljet
Elke of elk eurobiljet?Elk eurobiljet
Gerelateerd aan eurobiljet